Menu

Overige documenten

Verpachting van de Impost op Bestiael


Bestiael

Ordonnantie / volgende dewelcke ten behoeve van de gemeene saecke / van wegen de Staten Generael der vereenighde Nederlandtsche Provincien / binnen de Steden / Forten en Landen van Brabandt / onder de gehoorsaemheyt van de Generaliteyt staende / den impost op alle Bestialen / als Ossen / Koeyen / Kalveren / Schapen / Lammeren / Varckens / jongh ende oudt; verpacht sal werden voor den tijdt van een jaer: Ingaende den ... ende eyndigende den ...

Gearresteert den 23. Julii 1716.

I.

Den Pachter of Collecteur sal ontfangen voor den impost van alle Ossen / Koeyen / Kalveren / Schapen / Lammeren / Varckens / jongh en oudt / die geslagen of gesteken sullen worden / den twaelfden penningh van de somme / waer voor de selfde ingekocht sullen wesen. Maer indien eenige der voorsz Beesten gesteecken of geslagen worden by de geene die de selve aengevoedet ofte geweydet heeft / het zy Vleeshouwers ofte andere / sal den twaelfden penningh daer van betaeldt worden naer de estimatie en prijseringe die by den Pachter gedaen sal mogen worden / welverstaende dat den selven Pachter de Beesten sal moeten aen hem nemen voor den selven pryse / sonder yet van den impost te mogen pretenderen / soo vere den Eygenaer de voorschreve Beesten daer vooren sal willen laten volgen / op verbeurte van den impost. Dat mede de selve Pachters gehouden sullen zijn de betalinge daer af te doen in goeden ganghbaren gelde / soo haest het Beest, of de Beesten, aen de Pachters of Collecteurs huysinge, alwaer de Collecte gehouden werdt, sullen zyn gelevert. En soo verre eenige Vleeshouwers ofte andere / by eede sullen willen verklaren den prys daer vooren hare Beesten / beweydet en vet zijnde / omme geslagen te worden / laetst by hun sullen zijn gekocht / sullen de selve daer mede mogen volstaen / mits dat sy de selve binnen veertien dagen of drie weken na den koop, ten langhsten sullen slachten / of anders sullen sy de pryseringe subject zijn / soo voorseydt is.

II.

Niemandt, soo wel binnen de Steden, als ten platten Lande, sal vermogen eenige Kalveren te slaghten of te dooden, sonder den impost daer van te hebben betaeldt, onder pretext dat het nughtere Kalveren soude mogen zyn, die sonder impost mogen werden gedoodt; mits dat het Vlees daer van ten behoeve van Menschen niet verkocht of geconsumeert werde, op de boete van vyf en twintigh guldens, by den Verkooper en Kooper respective te verbeuren.

III.

Die eenigh Beest wil doen slaen of steken / het welck gepryseert sal moeten werden, sal het selve doen brengen ter plaetse daer het selfde geslagen of gesteken sal worden / en dan den Pachter versoecken / omme daer van de pryseringe te komen doen.

IV.

Ende in gevalle den Pachter of synen Commis / geinsinueert zynde omme de voorschreve pryseringe binnen de Steden te doen binnen de tydt van drie uuren, en ten platten Lande binnen vier en twintigh uuren ten langhsten / naer de selve insinuatie van dies in gebreecke bleve / sal den Eygenaer in sulcken gevalle syn Beest mogen doen pryseren binnen de Steden by de Deeckens en Hooftluyden van het Vleeshouwers Gildt, of andere by de Magistraet daer toe gestelt, ende ten platten Lande by twee Gebuyren / ende dienvolgende de Pachter de voorschreve impost daer af betalende / daer mede mogen volstaen / ten ware den Pachter den twintighsten penningh meer daer voor wilde betalen / ende het selve na hem nemen / het welck hy sal mogen doen / en na de pryseringe alvooren gedaen / sal den Eygenaer een Biljet van den Pachter moeten halen voor het slaen van het Beest / ende soo yemandt den Pachter ontbiedt omme de pryseringe te komen doen / ende het Beest daer na niet bevonden en wordt / sal verbeuren een boete van tien ponden van veertigh grooten / tot profyte van den Pachter. Gelijck oock het gepryseerde Beest sal moeten werden geslagen of gedoodt binnen driemael vier en twintigh uuren, op een boete van vyf en twintigh guldens, en verbeurte van het Beest.

V.

Sal niemandt eenigh Beest, het welck volgens dese Ordonnantie den impost subject is, mogen slaghten, of doen slaghten, voor en aleer een Biljet gehaelt, en den impost betaelt is, op de verbeurte van het Bestiael dat sonder het Biljet sal wesen geslagen of gesteken, en boven dien op een boete van hondert guldens.

VI.

Dat elcke Pachter den twaelfden penningh van het Bestiael sal mogen ontfangen / soo verre de Parochie van synen ingepachten Dorpen zijn streckende / en gelijck tot nogh toe gebruijckt is. Ende soo wanneer dat eenige Vleeshouwers ofte Huysluyden ten platten Lande eenige Beesten / het zy Ossen / Koeyen / Varckens / Kalveren / Schapen ofte Lammeren / slaen of steken / doen slaen ofte doen steken / sullen daer af den twaelfden penningh betalen aen den Pachter van de Parochie daer de selve geslagen of gesteken worden; welverstaende indien namaels het Vlees in het geheel ofte deel in een ander Parochie werden vervoert / verkocht / ofte andersints geconsumeert / sal daer van aen den Pachter van de selve Parochie nochmaels betaeldt moeten werden den vollen impost / en van het Vlees / komende van buyten de Geunieerde Provincien in eenige Dorpen onder de gehoorsaemheyt van de Generaliteyt van de Vereenighde Provincien staende / om aldaer gekocht of geconsumeert te werden / sal daer van insgelijcks den vollen impost moeten betaeldt werden. Ende soo yemandt van de Huysluyden / woonende ten platten Lande / in de Slaghttydt / ofte daer buyten / eenigh geslage Vlees kochte binnen de beslote Steden in de Halle / alwaer het tot heele, halve of vierendeelen van Beesten, omme buyten gegeten te worden / sullen van den twaelfden penningh vry en exempt zijn / midts den Pachter daer van verwittigende / ende van wien hy het selve Vlees heeft gekocht. Sullen mede geen Burgeren of Inwoonderen binnen de besloote Steden / hare Bestiael buyten op eenige Dorpen mogen doen slaen of steken / omme het selfde / geslagen of gesteken zijnde / binnen den voorschreve Steden te brengen / ten zy eerst en alvooren te betalen den twaelfden penningh in handen van den Pachter der selver Stede / op de verbeurte van het Bestiael / en een boete van vyf en twintigh guldens, en dies onvermindert den Pachter syn gerechtigheyt / in wiens bedryf het selve soude mogen werden geslagen of gesteecken.

VII.

Sal mede geen Vlees noch Speck, Worsten en Afvallen daer onder begrepen, uyt eenigh Dorp, of van het platte Landt in de Steden mogen werden gebraght, op de verbeurte van dien, en een boete van vyf en twintigh guldens. En wat belanght het Vlees of Speck, Worsten en Afvallen, dat van de eene besloote Stadt na de andere werdt gebraght, daer van sal den impost moeten werden betaelt aen den Pachter van de Stadt daer het Bestiael is geslaght of gesteken, en daerenboven noch eens aen den Pachter van de Plaets daer het werdt geconsumeert, op de verbeurte van het voorschreve Speck en Vlees, en een boete van vyftigh guldens. Ende sullen de Huysluyden ten platten Lande geen ander of meerder Vlees of Speck in hare Huysen mogen hebben, als het geen haer self toekomt, ten zy met kennis van den Pachter op de verbeurte en boete als vooren.

VIII.

Van gelijcken sal oock den twaelfden penningh betaeldt worden van Tonnevlees en Speck / van buyten den Lande hier komende: Sulcks dat het Speck / Worsten en Afvallen, uyt Gelderlandt / Hollandt / Zeelandt / Utrecht / Vrieslandt / Overyssel / Groningen en Ommelanden / ofte andere Vereenighde Landen / Landtschappen of Koninghrycken komende / ter plaetse daer het selve in dese Landen aenkomt / niet opgedaen en sal mogen worden / noch oock overgeset of vernachten, dan by kennisse ende Biljet van den Pachter van desen impost / op de verbeurte van het Speck en Vlees, ende een boete van vyftigh guldens, paratelijck en datelijck aen te houden en te executeren; ende sullen de geene die het selve opdoen omme te consumeren / daer van schuldigh wesen den impost te betalen; ende de Vettewariers / ofte andere hen met de koopmanschap van Speck generende / sullen hen van den selven impost aen den Pachter Debiteur maken / en den impost mede schuldigh wesen te betalen / uytgesondert het geene by kennisse en Biljet van den Pachter uyt de selve Stede elders buyten de ringh van de selve verpachtinge sal worden gebraght; welck Biljet in het uytvoeren aen den Boomwachter sal worden gelevert.

IX.

De Varckenkoopers, Speckverkoopers ende Varckenslagers, sullen niet vermogen eenige Varckens in hare Huysen, Lootsen, Erven ofte Plaetsen in te slaen, gelijck oock sulcks verboden werdt aen de Vleeshouwers woonende in de Steden of Plaetsen daer geen publicque Hallen zyn by wegen van dispensatie, ten zy syluyden daer van alvooren sullen hebben gehaelt een Opslaghcedulle van den Pachter ofte sijnen Collecteur, op de boete van vyftigh ponden: sullen mede die geene die haer generen met Speck te verkoopen, t'allen tyden moeten subject zyn de visitatie, ondersoeck en peylinge van den Pachter; ende oock niet vermogen in hare Huysen te slaghten, ofte te laten slaghten eenige Varckens, dan alleen die Varckens, die de voorschreve Speckverkoopers selve toebehooren en aengaen, en sulcks by haer selfs en op haer eygen naem verimpost zyn, op gelijcke boete: en in gevalle yemandt bevonden soude mogen werden, die de voornoemde visitatie, ondersoeck ofte peylinge quamen te weygeren ofte te resisteren, den soodanigen sal vervallen in een boete van hondert guldens, en arbitrale correctie, na exigentie van saken.

X.

Sullen mede geen Varckenslagers of Speckverkoopers, nochte oock de voornoemde Vleeshouwers in de Steden ende Plaetsen daer geen publicque Hallen, by wege van dispensatie, zyn woonende, vermogen malkanderen over te doen levendige of geslagen Varckens, in het geheel of ten deele, het zy halve, vierendeelen, minder ofte meerder gedeelte van dien, ten zy syluyden sullen alvoorens den Pachter ofte sijnen Collecteur sulcks hebben aengegeven en bekent gemaeckt, ende daer van ten Register van den selven Pachter notitie laten maken, op een boete van vyf en twintigh guldens.

XI.

Sullen oock alle de geene die hen generen met Beesten te slaen / gehouden wesen eedt te doen in handen van de Magistraet, ten overstaen van den Pachter of Collecteur, dat sy geen Beesten sullen slaen of steken / ten zy dat henluyden eerst gebleecken sal zyn by eenigh Biljet of teken / dat van het selve Beest den twaelfden penningh betaelt zy / op de boete van vijf en twintigh ponden van veertigh grooten: Welck Biljet sal blyven onder den Eygenaer / tot dat het Beest sal wesen afgehouwen / en daer na by den Slager gelevert in handen van den Pachter / binnen den tydt van vier en twintigh uuren; op gelijcke poene op yeder Biljet te verbeuren. Ende sullen van gelijcken alle Vleeshouwers / die selfs haer Beesten slaen / gehouden wesen gelijcken eedt te doen / sonder te vermogen eenige Beesten te slaen ofte steken / voor en aleer den impost daer van is betaeldt / volgende de pryseringe ende den koop daer van gedaen als vooren. Ende sullen den Kooper en Verkooper des noodts gehouden wesen ter requisitie van den Pachter / den aengegeven prijs van haer Bestiael by eede te verstercken / en in absentie van den Verkooper / sal den Kooper gehouden zijn / boven zijn verklaringe / het selve te doen blijcken by schriftelijck Biljet van zijn handt / op de boeten als vooren geseydt is. Ende sal den Pachter t'allen tijden mogen visiteren de Huysen van de Vleeshouwers ofte Slaghters / en in gevalle van eenige bevonden fraude / te procederen naer inhoudt deser Ordonnantie.

XII.

De Beesten binnen de Steden geslagen, by de Vleeshouwers, of andere niet tot eygen gebruyck, maer om verkocht, en ter consumptie gesleten te werden, sullen nergens dan ter Halle of andere publicque Huysen daer toe by de Magistraet gedestineert, mogen werden verkocht, of ter consumptie gesleten, ten ware daer omtrent, om sonderlinge redenen by den Raedt dispensatie moghte zyn verleendt, op een boete van vyftigh guldens, en verbeurte van het andere verkochte Vlees; gelijck ook de Slaghters in de Steden daer de voorschreve Hallen zyn, geen Schaalen of Gewicht in hare Huysen, Schuuren of Stallen, sullen mogen hebben; op gelijcke boete als vooren. En sullen de voorschreve Vleeshouwers of Vleesverkoopers gehouden zyn, nevens het brengen van het Vlees ter Halle, aen den Pachter, of des selfs Collecteur, te restitueren het Biljet daer van gehaelt, op poene van contrarie doende, te verbeuren dubbelden impost, en een boete van vyftigh guldens. Sullen niettemin de Slachters of Vleeshouwers van den 15. October tot den 24. December daer aen volgende incluys, Runderbeesten, en geen andere, in hare Huysen, of Schuuren, daer de selve zyn geslaght, mogen verkoopen, het zy by geheele Beesten, halve, vierendeelen, of aghtendeelen van een Beest, te gelijck en aen een Persoon of Familie, behoudelijck, dat het Vlees by de pondt verkocht werdende, sal moeten gewogen werden in de publicque Wage op poene als vooren.

XIII.

De voorschreve Slaghters of Vleeshouwers, sullen niet vermogen eenigh Vlees uyt de voorschreve Halle t'huys te brengen, of door yemandt van haer Knechts, Meysjens, of andere hare Bedienden te laten t'huys brengen, aen die geene die het voorschreve Vlees hebben gekocht, of oock uyt de voorschreve Halle Brengen, of laten brengen, om besien te worden by den geenen die het soude willen koopen, ten ware de Vleeshouwers den impost van het Bestiael in admodiatie moghten hebben, op de verbeurte van vyftigh guldens.

XIV.

Ende als het gebeurdt dat een Vleeshouwer een koppel Ossen te samen gekocht hebbende / eenige van dien slaet / en de andere doet vervoeren ofte uytsendt / sal gehouden wesen by den Pachter de Ossen (van den selven koppel by hem te slaen) te doen pryseren / op de ordre en poene als vooren.

XV.

Item / als het gebeurde dat yemandt gekocht hebbende een Varcken / ende het selve verimpost zijnde / gedaen slachten heeft / ende bevonden werdt vuyl of gortigh / ende daer over by den Kooper aen den Verkooper werdt gerestitueert / sal van het selve Varcken geenen vorderen impost mogen geeyscht worden / ter plaetse het selve by den Verkooper (het Varcken wederomme hebbende moeten aennemen) gebraght ende geconsumeert sal worden / mits alleenlijck den Pachter dier plaetse blijcke brengende / dat den vollen impost ter plaetse het eerst gesteken / en vuyl of gortigh gevonden was / betaeldt is.

XVI.

Van desen impost sal niemandt vry nochte exempt zijn / dan die in de generale Ordonnantie staen begrepen.

XVII.

Ende omme te voorkomen de meenighvuldige frauden die in desen worden gepleeght / door de groote meenighte van de Beesten die ten platten Lande werden geslagen / ende om andere verscheyde redenen / is geordonneert / dat van nu voortaen niemandt ten platten Lande eenige Beesten sal mogen slaen om in tonnen te leggen / te zouten / ende te roocken / ofte andersints / dan tot sijn eygen provisie / op de verbeurte van het Vlees en Speck dat men bevinden sal ten platten Lande geslagen te zijn / ende anders vervoerdt ofte verhandeldt te werden / ende daerenboven van de somme van vyf en twintigh guldens / te appliceren als vooren.

XVIII.

De Pachters eenige overtredinge bevindende van andere Pachters / sullen de bekeuringe mogen doen / oock buyten den bedryve van hare pachten / ende niet te min de poenen profiteren / ende sullen de questien daerom vallende / staen tot decisie van de Raeden van State / soo veel die frauden ten platten Lande aengaen / maer dat de Pachters quade actie instituerende / sullen gecondemneert werden in de kosten / en in sulcke poenen als den Raedt van State goedtvinden sal.

XIX.

Den Pachter of Collecteur sal aen handen van de Commissarissen den behoorlijcken eedt doen / dat hy noch niemandt van sijnent wegen anders dan de volle gerechtigheydt van desen Impost sal genieten / ende dat hy noch niemandt van sijnent wegen / daer van met niemanden en sal composeren ofte conniveren / in eeniger manieren / ofte Beesten minder als op de rechte waerde pryseren / op poene in het twee en twintighste Articule van de generale Ordonnantie geroerdt / soo wel jegens den Pachter te executeren / als jegens den geenen die met hem / ofte yemandt van sijnent wegen compositie ofte uytkoop aengaet.

XX.

En sal geen Pachter, Medestander, of Collecteur van desen impost, hen met het verkoopen van Beesten, of geslage Vee, of Speck, mogen generen, direct- of indirectelijck, op een poene van twee hondert guldens, en de waerde van het verkochte Vlees of Speck; ten ware de Vleeshouwers den impost van het Bestiael in admodiatie moghten hebben, en uytgesondert mede dat den Pachter levendigh, aen de Balck, of in de Halle, indien hy daer toe een verkoren plaets gekregen heeft, of anders door yemandt van de Vleeshouwers aldaer, een verkooren plaets hebbende, sal mogen verkoopen het Bestiael, op de pryseringh aen hem gelaten.

XXI.

Soo wie Pachter blyft van desen impost / sal gehouden zijn in de maenden van October en November, te betalen yeder maendt een gerecht sesdendeel van sijn beloofde pacht, ende in alle de andere maenden, yeder maendt een gerecht tiende deel van het restant, ofte by gebreecke van dien / sal den Ontfanger het selve mogen doen executeren ende innen aen den Pachter ofte sijnen Borgen / na vermelden ende inhoudt van de generale Ordonnantie.

XXII.

Ende sal de pachte van desen impost ingaen / den eersten October ... eerstkomende / met der sonnen opgangh / ende weder eyndigen met den eersten October ... daer aen volgende / met der sonnen opgangh.

XXIII.

Op de Conditien ende Voorwaerden / soo in de generale als in dese particuliere Ordonnantie begrepen / is Pachter gebleven van desen Impost ... voor den tijdt van een jaer / omme de somme van ...

Des t'oirkonde is desen getekent by de Gecommitteerden van den Raedt van State/ op den ...



Zoeken in website: De Hasselt voor 1832