Menu

Overige documenten

Die Bliide Incomste


DIE BLIIDE
INCOMSTE

Den Hertochdom van Brabant invoortijden
by hueren Landsheeren verleent / ende van Key-
ser Carolus den V. gheconfirmeert / ende by
Philips sijnen sone / Coninck van
Spangien solemnelijck
ghesworen /

ANNO M. D. XLIX.

Eensamelijck die twee Additien daertoe
dienende / Diewelcke tot noch toe
niet ghedruckt.

GEDRVCKT
Tot Cuelen by Godfrido Hirszhorn.
Int Jaer 1565.

Die blijde Incomste Den Hertochdom van
Brabant in voortijden by haeren Landsheeren
verleent / ende van Keyser Carolus den V.
gheconfirmeert / ende by Philippus zij-
nen Sone / Coninck van Hispa-
nien solemnelijck ghe-
sworen.
Int Jaer. 1549.


KAERLE byder gratien Godts Roomsch Keyser / altijt vermeerder sRijcx / Coninck van Germanien / van Castilien / van Leon / van Grenade / van Arragon / van Navarre / van Naples / van Sicilie / van Maillorque / van Sardenie / vanden Eylanden Indien / ende Vaster Eerden der zee Oceane: Eertshertoghe van Oostenrijck: Hertoghe van Bourgoingnen / van Lotrijck / van Brabant / van Limburgh / van Lucembourgh / ende van Ghelre. Grave van Vlaenderen / van Artoys / van Bourgoingnen / Palsgrave / ende van Henegouwe / van Hollant / van Zeelant / van Ferrette / van Haguenault / van Namen / ende van Zutphen. Prince van Zwave: Marckgreve des heilichs Rijcx: Heere van Vrieslant / van Salms / van Mechelen / vander stadt steden ende landen van Utrecht / Overeyssel / ende van Groeningen. Ende Dominateur in Asien / ende Africken.
   ENDE wy Philippus byder selver Ghenaden / Prince van Spaengien / van beyde Sicilien / van Jerusalem etc. Eertshertoghe van Oistenrijck / Hertoge van Bourgoingnen / etc. Grave van Habsburgh / van Vlaenderen / etc.   Allen den ghenen die dese ieghewoerdighe sullen sien / Saluyt. Alsoo / om so veel te meer onsen Erfnederlanden van Herwertsover / ende den goeden ende ghetrouwen ondersaten van dien te thoonen ende bewijsen die goede ende oprechte liefde / gunste ende affectie / die wy Keyser hun altijts ghedraghen hebben / ende noch draghende zijn: Niet anders begeerende / dan tgene dat huerliedere gemeyn welvaren / ruste / vrede / ende versekerheyt aengaet ende concerneert. Wy onsen seer lieven ende zeer beminden Sone / den Prince van Spaengien / hebben herwertsover ontboden ende doen comen / ten eynde dat hy deselve onse Erfnederlanden sien / besuecken / visiteren / ende kennen mochte / ende den ondersaten van dien insgelijcx bethoenen de goede ende sonderlinghe oprechte liefde ende affectie / die hy hun dragende is. Op dat zy lieden dies te meer tot hem / als haeren toecomenden Heere ende Prince / genegen / geaffectioneert ende verbonden blijven moghen. Ende om deselve ende ander merckelijcke redenen / hebben wy geresolveert ende ghesloten / hem te doen ontfanghen / hulden ende sweren byden Staten ende Leden van allen onsen voorschreven Erfnederlanden. Ende onder anderen byden Prelaten / Edelen / ende vier Hoofsteden van desen onsen Hertochdomme / ende Lande van Brabant / voor haren toecomenden natuerlijcken oversten Prince ende Heere. Om by hem ende zijne Erven ende naecomelingen / nae onse aflivicheyt / ons voors. Hertoochdom ende landt van Brabant met zijnen toebehoerten / als oprecht ende warachtich Heere van den selven / te ghebruycken. Alle twelck wy den voerges. drye Staten van Brabant hebben doen voerhouden ende proponeren in onse iegewordicheyt / ende inde ieghewordicheyt van onser seer lieve ende beminde Sustere ende moeye van ons Prince / vrouwe Marie Coninginne douagiere van Hongerien / van Bohemen / etc. in onsen affwesen Regente ende Gouvernante van onsen voorseyden Erfnederlanden: Ende dat onse wille ende meyninghe is gheweest ende noch is / dat onse voorsz. Sone / de Prince / als onse toecomende eenich Erfghenaem / hun oock gonne / beloove ende sweere de Blijde Incomste / nader onder maniere ende costuyme. Maer want inde Blijde Incomste / die wy ende onse voorvaderen gesworen hebben / eenige puncten ende saken zijn / alreede geleden ende geheelicken volbracht: andere die niet onderhoudelijck noch ghevuechelijck en zijn / ter welvaert ende ruste desselfs lants. Ende aensiende / dat onse voorgenoemden Sone dinckt ende begeert / al tghene dat hy hun gunnen / beloven ende sweren sal / punctuelicken tonderhouden ende volbrengen. Soo hebben wy mitten voorghen. drye Staten van Brabant doen communiceren / om onse Blijde Incomste te hersiene ende visiteren. Op dat sy selfs mochten aenmercken tghene dat daerinne soude behooren gemodereert oft verandert te wordene: Ende om te reformeren dArticulen / diemen bevinden soude niet observeerlijck ende onderhoudelijck te zijne. Achtervolghende twelck diversche vergaderinghen ende communicatien metten selven staten gehouden zijn gheweest / so dat eyntlijck / nae veel ende diversche vertrecken / advijsen / opinien ende rapporten / respectivelijck deen den anderen gedaen: sy luyden dien aengaende gheconsenteert ende hun ghewillicht hebben nae uitwijsen vander acten / by hun hier op ghemaeckt ende gheteekent. Ende nadien wy Prince alle de vorsz. Blijde Incomsten van onsen Heere ende Vader / midtgaders die toebrieven ende addicien van dijere / mit oock dander toebrieven ende verleeninghen vanden voorsz. wijlen onsen over oude vader inden lesten artijckel vander voorsz. Blijder Incomste geroert (in Spaenscher talen trouwelijcken ghetranslateert) hebben hooren lesen / ghesien / ende wel verstaen / midtsgaders de veranderinghe ende moderatie van dien / ende des toeghevuecht is / nae inhouden vander voorsz. acte / willende ende begheerende / navolgende de goede gheliefte van onsen voorghen. Heere vader / den ghemeynen Lande van Brabant ende den goeden luyden / Inghesetenen ende ondersaten desselfs / haer Rechten / Privilegien / Vrijheden / Costuymen / ghewoonten / ende oock hercomen / onderhouden ende observeren / sonderlinghe ghemerckt die groote ende menichfuldighe diensten / gunsten ende trouwe / die sy onsen voorvaderen / Hertoghen ende Hertoginnen van Brabant / saliger ghedachten / ende onder anderen / onsen gedachten Heere / den Keyser / onsen Heere vadere dicwijls ghedaen hebben / ghelijck goede ondersaten haeren gherechtighen Heerschappen schuldich waren te doene / Ende soo wy betrouwen / dat sy ons by toecomende tijde oock doen sullen: Soo hebben wy by weete ende consente van onsen voorsz. Heere ende vader in desen onsen teghenwoordighen ontfanck ende huldinghe binnen der stadt van Loeven: Ende uit onser rechter wetenheyt ende wille hun oock verleent / ghegheven ende gheconsenteert / verleenen / gheven ende consenteren / sulcken Privilegien / puncten ende vasticheden van rechte / als hier nae volgen / hun ghelovende ende sweerende / voor ons onse Erfgenamen ende naecomelinghen / nae die aflijvicheyt van onsen voorsz. Heere ende vadere (dien Godt almachtich een goet lancksalich leven verleene) die te houden / ende te doen houden / valt ende ghestadich sonder breken tot eewighen daghen.

I.

Inden eersten / dat wy hun goede gherechte ende ghetrouwe Heeren zijn sullen / ende gheen cracht oft wille aen hun doen baren oft ghedoogen te gheschieden / in eenigher manieren. Ende dat wy die buyten vonnissen ende rechten niet handelen en sullen / noch laten handelen: Maer alle onse Prelaten / Godtshuysen / Baenroetsen / Edele ende goede luyden ende ondersaten van onsen steden ende vrijheden ende lande van Brabant / ende van Overmaze / handelen ende doen handelen in alle saken met vonnisse ende met rechte / naden rechten vanden steden ende bancken daer dat behooren ende schuldich zijn sal te gheschieden. Ende dat die Rechteren van onsen voorschreven Lande / haer ghenechten sullen moeten houden sonder eenich middel van uitsetten / by haren ocsuyne ghebreke oft toedoene / Behoudelijc dat die voorsz. Rechteren haer ghenechte van heerlicheyt wel eens sullen moeghen uitsetten ende niet meer.

II.

Item / dat die privilegien ende charteren / desen voorsz. Lande ende goeden luyden aengaende, die sy nu hebben / ende namaels vercrijgen sullen / tot hueren ende tvoersz. lants behoeff / sullen blijven int slot van Vilvoerden / ter bewaringe van eenen eerlijcken weerdighen ende gequalificeerden persoon / geboren in Brabant / ende in Brabant residerende / byden Prince daer toe gecommitteert oft te committerene. Behoudelijck dat die selve gecommitteerde sal den Prince eedt doen in presentien vanden Staten / oft haren gedeputeerden / waer toe die Prelaten ende Edelen gedeputeert hebben / twee Pelaten / ende twee Edelen / die welcke de Prince oft zijnen gecommitteerden / gevuegelijcxt sal moeghen vinden ten tijde als die voersz. gecommitteerde zijnen eedt doen sal. Ende sal den derden Staet / te wetene / de vier Hoofsteden / des versocht zijnde by den Prince / deputeren uit elcker Hoofstadt / eene die welcke daer toe geroepen ende bescreven sullen worden / om ooc over den voersz. eedt te zijne: welcken eedt wesen ende inhouden sal / den selven Prince ende Lande goet ende getrouwe te wesen / ende deselve charteren ende privilegien niet te alieneren / te vervremden noch te verdonckeren / by hem selven / noch by anderen / in eeniger manieren: ende dat die selve gecommitteerden sal den Staten gheven ende overleveren Inventaris generael vanden privilegien ende charteren / den voersz. lande ende goeden luyden van Brabant aengaende / den welcken ghemaect sal worden byden selven gecommitteerde ende bewaerdere / ter presentien vanden Cancellier van Brabant / sulcx geextendeert / dat een yeghelijck vanden Staten daer uit weten ende kennen sal moeghen / tghene dat hem concerneert ende aengaet / om den selven Inventaris byden selven Staten in haerlieden Coffre bewaert te wordene / ende niemande int particulier daer af copie te leveren. Maer nochtans dat den selven Staten ende elcken van hun / ende van den vier Hoofsteden / tot huerlieden versuecke / ende ter ordinancie vanden voorsz. Cancellier / vanden selven visie ende inspectie ghegeven sal worden. Ende daer en boven / dat die voorsz. bewaerdere vanden charteren sal ghehouden zijn / wanneer hy des sal versocht worden / vanden selven Staten / oft yemanden van hunlieden te ghevene visie ende copie auctentijck van alsulcke originale brieven / als den selven Staten stadt oft steden / oft yemandt van hunlieden souden moeghen behoeven / oft hen nootlijck wesen / ende dat ter ordinantie vanden Prince oft zijnen Rade van Brabant.

III.

Item / dat wy ons nemmermeer als Hertoge van Brabant / ende lande van Limborch / ende om saken wille / der heerlicheyt den selven landen aengaende / verbinden en sullen met yemande oorloghe aen te nemene / noch pandinghe te doene oft te doen doen op yemande / het en sy by rade / wille / ende consente onser steden / ende tslants van Brabant. Ende dat wy gheen andere saken gheloven noch beseghelen en sullen / daer onse landen / palen / oft steden / oft eenige van hun / vanden lande voorsz. oft den rechten vrijheden / ende privilegien gecrenckt / vermindert / oft daer onse landen ende ondersaten der selver / mede beschadicht souden moghen worden in eenigher manieren.

IIII.

Item dat wy aennemen sullen den titel ende wapenen van Lotrijck / van Brabant / van Limborch / ende Marckgreve des heylichs Rijcx / alsoo dat behoort. Ende dat wy naden voorsz. titel ende wapenen eenen seghel sullen doen maken ende steken met een merckelijck teeken / verscheyden van onsen anderen seghele / den welcken wy niet en sullen moghen doen veranderen / oft eenighe andere daer op oft nae laten steken / consent oft wille daer toe gheven in eenigher manieren / het en ware om redelijcke saken / Dwelck wy dan doen souden by consente vanden drije Staten des voorschreven ons landts van Brabant / welcken seghel altijt inden selven onsen lande van Brabant sal moeten blijven / sonder daer uit gevuert te worden. Ende men sal daer mede seghelen alle saken onsen voorsz. lande van Brabant / ende van Overmaze / ende den ondersaten derselver aengaende / ende gheen andere beseghelen. Dat oock de brieven die daer af zijn sullen / sullen ghemaeckt worden by eenighen van onsen Secretarisen / die totten Brabantsen saken sullen wesen gheordineert.

V.

Item dat wy onderhouden sullen seven weerdighe persoonen / daeraf deen Cancellier ende Segheleere wesen sal / gheboren van onsen vorsz. lande van Brabant / ende kunnende drye talen: te weten / Latijn / Walsch / ende Duytsch / Die welcke onsen voorsz. seghele bewaren sal. Ende die viere gheboren / woonende ende ghegoeyt in onsen voorsz. lande van Brabant oft die Baenroetstammen / in onsen voorsz. lande van Brabant van haers selfs / oft van houwelijcx weghen besitten / ende die andere twee van onsent weghen van onsen Rade sulcx als ons ghenueghen sal / kunnende die Duytsche tale: mit welcke sevene ende andere nu ieghewoordelijcken daer toe ghevuecht zijde / oft die ghene die in toecomenden tijde ons ghelieven sal totten selven Rade te vueghen: wy oft onse Gouverneur oft Gouvernante generael sullen doen handelen ende bedrijven alle saken vanden selven landen ende inghesetene desselffs der iusticien aengaende / ende tghene des daer af dependerende is / het ware van provisien / ordinaris van iusticien oft van statuyten / placaten / edicten / ordonnancien / bevelen oft anderssins by rade ende advijse vanden selven / ende den voorschreven Brabantschen Rade / sonder hen by iemande daerinne eenich belet oft swaernisse ghedaen te moeghen worden / noch dat sy daeraf tot yemants ordinancie staen sullen / dan van ons oft onsen Gouverneur oft / Gouvernante generael. Ende sullen alle de ghene die onse oft onser nacomelinghen Raden oft Secretarisen zijn sullen / eer sy hen van hueren Raetschappe oft officien onderwinden sullen moeghen / by sulcken hulde / trouwe ende eedt als sy ons oft onsen nacomelinghen ghedaen sullen hebben: Onsen drije staten / tot ons ghemeyns lants behoeff / ghelooven ende toesegghen / dat sy nemmermeer daer by oft daer over comen en sullen / brieven schrijven / teekenen / noch besegelen / daer eenighe van onsen Landen / Steden / Sloten / Lieden / Renten / oft Heerlicheden / te water oft te lande / in deessijde oft in gheenssijde der Mase ligghende / versedt / beleent / vercocht / vervreemt / vercort / beswaert / noch eenichsins becommert / wechghegeven / oft quijtgeschouden sullen worden in eenigher manieren / het en sy by consente der drije staten voors. Ende bevint men / dat hier teghen eenighe onse Raetsluyden / Segeleren oft Secretarisen / in haren rade / officien / oft dienste / hem mesdroege oft mesgrepe / die sullen wy daeraf corrigeren / by rade der Edelen ende goeden steden ons voorsz. lants van Brabant oft vanden meestendeel van hen.

VI.

Item dat wy voortane niemanden tot onsen gheswooren rade van Brabant nemen en sullen noch onthouden / het en zijn goede luyden binnen onsen lande van Brabant geboren van wettighen bedde: Ende in onsen voorsz. lande woonende / ende ghegoeyt oft baenroetstammen inden selven onsen lande besittende van huers selfs oft van huwelicx weghen / uitghenomen die twee van onsen Rade / die die voorsz. duytsche tale kunnen.

VII.

Item / dat wy goede mannen van onsen Brabantschen Rade setten sullen / om een Raetcamer van onsen weghen te houdene / ter plaetsen / daer wy binnen onsen lande residencie doen sullen. Ende oft ons ghebuerde daer buyten te wesen / so sullen wy die ordineren / te houdene binnen den selven onsen lande / tot eender gherieffelijcker plaetsen / die welcke volcomen macht hebben sullen / eenen yeghelijcken te ontcommeren van onsen weghen. Ende dat desghelijcx onse Rekencamer ghehouden sal worden / soo die tot noch toe gheweest heeft.

VIII.

Item / dat alle brieven / opene ende beslotene / diemen voortane in onsen rade van Brabant van onsen weghen verleenen ende uitseynden sal / het sy voor ons / oft ten versuecke van partien : maken / expedieren ende uitseynden sal / in sulcker talen / alsmen spreect ter plaetsen / daer die ghesonden sullen worden.

IX.

Item / dat wy gheenen Cancellier oft Segheler in onsen lande van Brabant setten en sullen / hy en sy van wettighen bedde binnen onsen lande van Brabant gheboren / ende aldaer woonende ende gegoeyt oft baenroetstammen inden selven onsen lande besittende van sijnsselfs oft van huwelijcx weghen / kunnende drije talen als vore / ende anderssins totter selver officien nut ende bequaem zijnde / ende den lande oirboirlijck, Welcke Cancellier den eedt / totter selver officien staende doen sal / in presentien van ons / ende vanden drije staten / tot ons ende ons gemeyns lants behoeff / inder maten als dat voor in een punct begrepen is / ruerende vander gheloeften ende toesegghen / die onse Raden / Segelere / ende Secretarisen / den voorsz. drije staten doen sullen: ende dat onse Brabantsche Secretaris ende Clerck van onsen leenboeck / gheboren Brabanders zijn sullen. Behoudelijck dat wy twee Secretarisen sullen mogen setten / al en waren die in Brabant niet gheboren.

X.

Item / dat onse Cancellier ende luyden vanden Rade / Secretarisz. die luyden vander Rekencamer in Brabant / ende Clercken / Drossaten / Warantmeestere / Woutmeestere / ende alle andere die eenige groote ambachten oft officien hebben: Ende desghelijcx mede alle officieren / opt plat lant gheseten: Ende ooc die Burchmeesteren ende Scepenen van onsen steden / ende alle andere die iusticie ende recht doen oft vueren / van ons oft van onsen vasallen wegen / sweren sullen ten heylighen / dat sy dele onse Blijde Incomste sullen onderhouden in allen haeren puncten / soo verre alst elcken van hen aengaet / sonder daer teghen te commen oft te doene mit rade oft mit dade / in eenigher manieren.

XI.

Item / dat die van onsen rade ende alle andere onse dieneren / Rechteren / Bourghmeesteren / Schepenen / Raetsluyden / Mannen van leene / laten / ende alle anderen die macht hebben te manen oft te wijsen / ende desghelijcx die diensten oft officien houden in onsen lande van Brabant / van wat officie dat sy / niemant daerinne uitghescheyden / beyde inde steden / vrijheden / ende dorpen / sullen sweeren / doende hueren eedt / dat sy ghelt / goet / ghifte / mijde / noch eenigerhande goetdoen nemen en sullen / hen doen noch laten gheloven oft nemen by hen selven oft by yemanden anders / om yemanden inden rechte te vorderen oft te verachteren: Maer dat sy eenen yeghelijcken / arme ende rijcke / recht ende vonnisse / evenghelijck doen sullen / sonder anders daerinne te treckene oft eenigherhande werve daer teghen te sueckene / oft voorts te keerene. Ende voorts dat sy om Borchmeesterschap / Schependomme / ende Raetschap / goet / ghelt / ghifte / mijde / noch eenigerhande diensten / noch goetdoen / ghegeven / gheloeft / noch gheboden en hebben / noch doen gheloven / gheven / noch bieden yemanden van hueren weghen / noch daeromme ghebeden noch doen bidden / in eenigher manieren. Ende soo wie hier teghen bede / dat hy nemmermeer in onsen rade / dienste / noch in eenighen rechte oft regimente van onsen steden / vrijheden / oft dorpen / wesen en sal moeghen in gheenre wijs.

XII.

Item / dat onse landen van Limborch / ende van Overmaze / tot eewighen daghen blijven sullen aen onsen voorsz. lande van Brabant / ende dat die daeraf nemmermeer en sullen ghescheyden worden. Dat oock wy onse andere landen van Overmaze lossen sullen / soo wy ghevueghelicxt sullen moeghen / ende die aen ons voorschreven landt van Brabant brenghen / om daer ane te blijven sonder scheyden. Dat voorts totten selven onsen lande van Brabant sullen versaempt blijven / den Grave / ende Oyen met hueren toebehoorten / ende anderen / die daer af vervremt zijn. Ende besondere so veel doen dat / hoe wel de voorschreven plaetse van Oyen nu uit onsen handen sy / dat nochtans deselve plaetse sal wederomme inden selven onsen handen ghebracht ende ghestelt worden ende blijven versaempt / soo die te vooren gheweest heeft / soo verre alst nae recht ghebueren mach. Ende dat wy onsen landen ende Sloten van Overmase ghemeynichlijck mit allen hueren toebehoorten / niet meer oft voordere belasten / becommeren / noch beswaren en sullen / dan die opten tijt van nu becommert oft beswaert zijn. Ende soo wanneer die in onsen handen ende machte comen sullen zijn / dat wy dan die onse voorschreven lande van Brabant / sonder vertreck sullen doen versekeren / mit goeden borghen op deessijde der Masen / die huysen daer af te leveren onse landen als te doen zijn sal / Ende die voorscheven huysen ende steden te besettene mit Brabanderen / oft met den ghenen die daer inden lande gheseten zijn: Ende die ons ende onse landen also versekeren sullen / mit goeden borghen op deessijde der masen geseten / Soo dat wy ende onse lant des wel versekert sullen zijn / dat sy van onsen lande van Brabant niet ghescheyden en sullen worden in eenigher manieren. Ende dat wy dan de voorsz. Landen / Sloten / ende Steden van Overmase / voortaen niet meer verpanden noch versetten en sullen in eenigher manieren. Dat voorts wy die ondersaten ons voorsz. landen van Overmase / die wetten ende vonnissen houden sullen / nader bancken recht daer sy behooren.

XIII.

Item / dat wy alle onse ondersaten ende goede luyden / onsen lande ende steden van Brabant / ende van Overmase / peysselijck ende vredelick inden lande van Hollant / Zeelant / ende allen anderen landen / sullen houden / varende ende vlietende / los ende vrij / op hueren gerechten tol soo sy van outs geploghen hebben / Dat voorts wy alle onse ondersaten ende goede luyden onser steden ende landen voorsz. sullen houden in allen landen / varende ende vlietende / ende wederom keerende / los ende vrij van allen schulden ende gheloeften / die wy oft onse voorsaten schuldich moeghen zijn oft geloeft hebben / Oft die wy namaels schuldich sullen zijn ende ghelooven. Voorts meer hebben wy den porteren onser Stadt vanden Bossche gheconfirmeert ende ghevesticht / confirmeren ende vestigen / sulcke brieven als sy hebben van wijlen Hertoge Jan van Brabant / ende van vrouwe Jacoben / Hertoginnen in Beyeren saliger gedachten / ruerende van hueren coopmanschappen ende goeden / tol vrij te wesen / varende ende vlietende inden lande van Hollant ende Zeelant: Ende sullen onsen brieve daeraf bevelen volcomen te wesen / nae inhoudt huerer brieven. Ende als vanden lande van Ghelre / dat sy mit heuren coopmanschapen oock tol vry sullen wesen / varende ende vlietende inden voorsz. lande van Ghelre / nae inhout der brieven die sy insghelijcx daeraf hebben. Ende al waert soo dat yemant van onsen ondersaten ende goede luyden voorsz. ten ocsuyne van schulde oft gheloefte van onsen voorsz. voorsaten oft van ons / ghevanghen oft beschadicht worde / dat wy die daer af ontheffen ende schadeloos houden sullen ghelijck den Walschen Brief of chartere / daer af gemaect / inhout ende begrijpt.

XIIII.

Item / dat wy alle onse vrije straten open ende vrij houden sullen / also wy die schuldich zijn te houdene sonder arghelist / omby elckermalcken daer over ende duer te moeghen varen ende keeren / op zijnen gherechten tol / uitghenomen van schulden oft gheloeften die hy schuldich ware / oft soude moghen gheloeft hebben / oft bruecken / oft mesdaden / die hy mocht misdaen hebben.

XV.

Item / dat wy die ghene die uit saken van heuren erven oft goeden / eenighe weghen / bruggen oft passagien in onsen voorsz lande schuldich zijn te houdene / bedwinghen sullen oft doen bedwingen / ende in dien hebben dat sy de voorsz. weghen / brugghen / ende passsagien wel ende cuisbaer van tijde te tijde sullen houden / repareren ende verwaren. Ende oft daerinne ghebreck viele / dat die hoofstadt daer onder dat sulcke weghen / brugghen / oft passagien għelegen zijn / dat sal moeghen doen doen op des gheens cost ende last / die daerinne ghehouden sal wesen. Ende daer teghen / ende om alle ghebuerlick recht te pleghene / en sal niemant verantwoort werden.

XVI.

Item / dat van nu voortane de ghene die onse tollen / soo waer die in onse lande gheleghen zijn / verpachten sullen oft daer ane deylen / den tijt van heure pachtinghe oft deylinghe duerende: Desghelijcx de ghene die mede aende munte deelen in onse steden rechte / niet en sullen moeghen ghestelt / ghecoren noch ontfanghen worden.

XVII.

Item / dat soo wat persoon bynnen onsen lande van Brabandt ende van Overmase ghevanghen wort / dat wy die niet en sullen doen vueren noch laten vueren ghevanghen buyten onsen voorsz. lande.

XVIII.

Item / dat wy gheenen penninck en sullen doen slaen binnen onsen lande van Brabandt het en sy by Rade wille ende consente van onsen ghemeynen lande voorsz. Ende datmen dien penninck nemmermeer lichten en sal moeghen: Ende worde hy ghelicht / dat wy dat sullen moeghen nemen aen des muntmeesters lijff ende goet / sonder verdrach ende sonder verletten: Ende datmen dien penninck slaen sal in eenighen van onsen vrijen steden / Ende den selven waranderen / ghelijck die walsche charte oft brieff / voortyden ghemaect / inhout ende begrijpt.

XIX.

Item / dat gheen man / die van gheenen ghetrouden bedde en is / Raet / Dossaert / noch Richtere in Brabant wesen en sal / noch ambacht hebben van onsen weghen.

XX.

Item / waert dat sake / dat eenighe twisten oft ghevecht viele binnen onsen voorseyden lande / dat dan alle die ontschuldighe vanden voorseyden twist oft ghevechte / vaste ende sekere vrede hebben sullen / vander uren dat dien twist oft ghevecht voorsz. soude gheschiet zijn / vierentwintich uren lanck: Ende wie daer en binnen yet dede dat hy vredebreker zijn sal.

XXI.

Item / dat wy van dootslaghe nyemanden dlant gheven en sullen / hy en hebbe eerst ghesoent teghen die maghen.

XXII.

Item / dat alle die ghene / die wy van nu voortane gheven sullen meyerien / vorsterien / oft die wy meyeren oft vorsteren maken sullen: Ende oock / de ghene die meyerien oft vorsterien ten tijde van nu voortane in Brabant hebben ende houdende zijn / alsulck ende indien hebben sullen / dat sy die meyerien oft vorsterien voorsz. selve sullen houden ende bedienen: Ende dat sy die niemanden voorts en sullen moeghen overgheven / vercoopen / noch verhueren. Dat oock die meyers oft vorsters die vrunten houden / ende oock andere ambachteren opten platten lande / die macht hebben den luyden recht te doen gheschieden / goede sekere borghe sullen moeten setten / sonder vertreck / eer sy haer ambachteren sullen moeghen aenveerden: Ende dat in handen vander wet daer sy dienen / ende tot behoeff van eenen yeghelijcken / die daer inne eenich ghebreck soude moeghen hebben.

XXIII.

Item / dat die ambachten ende officien van onsen lande van Brabant / der iusticien aengaende / niet verpacht en sullen worden noch beleent / Maer sullen die voorsz. ambachten ende officien bedient worden / ghelijck men van ouden tijde in onsen voorsz. lande die ghewoonlijck is te houden gheweest / ende te bedienene / ende oft eenighe daeraf verpacht worden / dat alsulcke pachtinghe van gheender weerden zijn noch blijven en sal.

XXIIII.

Item / dat wy niet en sullen ghedooghen / dat yemant van onsen voorsz. landen / den anderen buyten slants sal moeghen arresteren / commeren / noch daghen / hy en ware vorevluchtich / sonder argelist van eenighen saken / hoedanich die oock waren: Desghelijcx oock soo wie van onsen ondersaten / den anderen buytens lants te campe heyschte / te campe heysschen oft roepen dede / die sullen verbueren twee hondert marcken luyter gouts / oft anderssins ghecorrigheert worden ter moderatie ende arbitragie van die vanden Rade van Brabant.

XXV.

Item / oft yemant van onsen ondersaten ons onsen lande van Brabant / oft van Overmaze / oft dinghesetenen der zelver / ontseyde / roofde / pande / oft voortane ons als Hertoge van Brabant / Limbourgh / ende heer onser landen van Overmaze / ende der selver onser landen van Brabant van Limborch ende van Overmaze vianden wetens secours dede / huysde / oft hoofde / dat die sal verbueren lijf ende goet: Ende wy en sullen hem oock nemmermeer onse voorsz. lande van Brabant moeghen wedergheven / sonder consent vanden drye staten desselfs ons lants / Ende oft wy dien gracie deden / dat zulcke gracie van gheen der weerden zijn en sal.

XXVI.

Item / waert dat eenige vrouwe oft ionffrouwe onschaeckt worde / die creete / oft datmen metter waerhz bevonde / dat teghen haren danck ware / ende dat zy byden man sittende bleeff / soo sullen wy heur have int gheheel hebben / ende heure erve alsoo langhe als zy leeft / ende nae heur doot soo sal heur erve wedergaen daer sy schuldich is te gane: Ende soo verre zy byden man niet sittende en bleve / Soo en sullen wy heur have noch heur erve niet hebben / ende sal die man die sulcken schaeck dede / ende alle sijn hulperen / ende desghelijcx de ghene die hen wetens bynnen onsen voorsz. landen secours dede / huysde / oft hoofde / verbueren heur lijf ende goet tot eewighen daghen / soo verre als sy dat verbueren moeghen. Ende waert dat yemant eenich ombeiaert kint het ware knechtken oft meysken ontschackte oft ontleyde / Soo sullen die ende heur helperen verbuert hebben heur lijf ende goet / sonder verdrach: Ende daer teghen en sal nyemant verantwoorden hebben met sinte Petermanschape / poirterien / scepenen bríeven / oft anders / maer die salmen handelen naden rechten vanden lande.

XXVII.

Item / datmen nyemant bedraghen en sal / noch bedraghen moeghen / dat hem ontstade doen soude moeghen van quetsuere noch van doot slaghe indien hy hem der waerheyt ghetroosten derre / ende tot sijnder onschult comen wille / totter tijt toe / dat hy verwonnen zy: Behoudelijck dat dofficier vander plaetsen den selven sal moeghen apprehenderen / ende houden in der ghevanckenisse / ende die goeden vanden selven houden in bewaerder hant / ende teghen den selven procederen tot diffinitiven / het ware van condemnatien oft absolutien.

XXVIII.

Item / dat alle onse goede luyden ende ondersaten van onsen steden ende landen van Brabant ende van Overmaze / van allen kennelijcken onghevallen / die hen aen heuren persoon / oft van heuren kinderen / dienaren / boden / oft huysghesin / soude moeghen ghebueren hoe ende in wat manieren dat ware / daer aff zy oft eenighe van hen / van lijve ter doot quamen / sonder eenighe voorgaende schult / sullen staen ende blijven vrij ende onbelast van eenighen verbuerten oft confiscatien van heuren goeden / van welcken onghevalle / die wethouderen vander plaetsen / ten versuecken van den officier aldaer / die saken sullen aensien ende visiteren / ende dat ghedaen vercleeren oft dat voer ongheval sal behoiren ghehouden te worden oft niet: Ende tghene dat sy dien aengaende vercleren sullen / salmen schuldich sijn tachtervolghene: Ende soo verre daer eenighe voorgaende schult bevonden worde / sullen die wethouderen vander plaetsen den schultbarighen moeghen punieren extraordinarelijck / na gheleghentheyt van der saken.

XXIX.

Item / so wat steden vrijheden heerschappien oft fortressen / die wy winnen sullen met ghemynen orloghe oft met ghemeynen heere uit onsen voorsz. lande van Brabant / op wat heeren dat sy / dat die blijven sullen ende toebehooren onsen ghemeynen lande van Brabandt voorsz. sonder wederkeeren / ende dat die pleghen sullen des gheens dat onsen ghemeynen lande schuldich is te pleghen / sonder scheyden / gelijck den voorsz. onsen lande van Brabant.

XXX.

Item / soe wie meeringhe oft palinghe begheert binnen onsen voorsz. lande van Brabant oft Overmaze / dat wy die hem sullen doen gheschieden tegen ons ende eenen yeghelijcken.

XXXI.

Item / datmen sinte Petersmannen / ende die ghene die van sinte Petermanschape zijn / handelen ende houden sal / ghelijck men die van rechts weghen schuldich is te handelen ende te houdene.

XXXII.

Item / waert soe dat eenighe twee partijen leeke luyden zijnde / dinghende worden van eenighe goeden binnen onsen voorsz. lande gheleghen / Ende die voorsz. partien daer af in vonnisse comen waren / Sodat die eene metten vonnisse verlore / oft tghene daer questie om waer / hem ontwijst worde: Ende hy dan dat voorts overgave eenighen priestere / clerck / oft anderen geestelijcken persoonen / oft oock yemanden anders / om den ghenen buyten slants te creyten oft te moeyen / die voorsz. vonnisse voor hem hebben soude / Oft oock yemant binnen onsen voorsz. lande gheseten / die saken te voorderen hadde / oft yemant oock binnen onsen voorsz. lande gheseten / die saken overgave yemande anders / om zijnen wederman buyten slants te creytene oft te moeyene / dat de ghene die des eenich deden / sullen verbueren twee hondert marcken gouts / oft anderssins ghecorrigeert te wordene ter arbitragien ende moderatien van die van onsen voorsz. Rade van Brabant.

XXXIII.

Item / dat elckermalck zijns selfs goet sal moegen hueden ende doen hueden / ende daer toe houden honden / die voeten ongecort / sonder calengieren: Ende waert soo / dat eenich wilt den hals brake oft ghequetst ware vanden honden / datmen dat also sal laten ligghen: Ende eten dat der luyden houden / dat sy daer aff onbeschadicht zijn sullen. Ende dat voorts elck man sal moeghen iaghen hasen ende vossen / alle Brabant duere sonder calengieren: ende desghelijcx conijnen buyten vrye waranden: ende oock met voghelen over al vlieghen / sonder calengieren.

XXXIIII.

Item / dat voortane / alle Ridderen knapen ende goede luyden binnen onse steden ende landen van Brabant gheseten / sullen moeghen iaghen alle Brabant duere in zijnen saysoene allerhande groot wilt sonder calengieren / uitghescheyden inden waranden / wouden ende bosschen van Zonien van Zaventerloo / vande Grootheyst / van Meerdale ende van Grooten houte. Ende om dit punct vast ende wel ghehouden te wordene / Soo hebben wy gheloeft ende ghesworen / geloeven ende sweeren als vore / dat wy daer teghen nemmermer ghebot / verbot / noch bede doen noch stichten en sullen / noch laten gheschieden in eenigher vueghen oft manieren / Daer mede desen selven puncten / eenigherhande stoot oft letsel gheschieden soude moeghen oft ghedaen worden.

XXXV.

Item / dat voortane binnen onsen voersz. lande van Brabant gheen waranden sijn en sullen / noch ghehouden worden dan die vrye waranden gheweest hebben / van datmen screeff M. dryhondert ende sevenentsestich ende diemen te leene soo langhe ontfanghen heeft vanden ghenen daer dat behoert / Behoudelijck dat den goeden luyden daer aff gheen onredelijcke schade ghedaen en worde.

XXXVI.

Item / datmen gheen schult te woutrechte oft bosch rechte trecken en sal / dan schult comende van commanschapen van houte ende van bossche van ouden bosschen ende wouden des Princen vanden lande / oft van anderen bosschen ende wouden / die van ouden tijden te woutrechte ghestaen hebben.

XXXVII.

Item / datmen in onsen walschen lande van Brabant hebben sal eenen goeden eersamen Bailliu / gheboren in onsen lande van Brabant: Ende dat sijn clerck ende onder ambachteren / ende desghelijcx onse ambachteren ende Rechteren van onsen anderen sesse groote ambachten / sullen sijn van onsen lande van Brabant gheboren. Ende dat thoff van Genepien sal ghehouden zijn gelijck dat plach hier voortijts te wesene: Soo dat niemant die daer te doene hebben / en worde ghehandelt buyten weghen van rechte.

XXXVIII.

Item / dat oock mede voortane / onse smale heeren / ambachteren / rechteren ende Rentmeesteren / particulieren van binnen onsen lande van Brabant voorsz. gheboren sullen moeten zijn / sonder dat sy sullen moeghen doen oft laten bedienen die voorsz. heurlieder officien / met oft by eenighe uitlanders / van wat qualiteyt dat sy souden moeghen zijn. Ende desghelijcx sullen oock die castelleynen van onsen sloten des voorsz. ons lants van Brabant / zijn gheboren Brabanders / het en ware / dat sy stammen inden selven onsen lande besaten van huers selfs oft van houwelicx wegen.

XXXIX.

Item / dat wy onse ghereformeerde bancken van Santhoven ende van Uccle / in state sullen houden / soo als die nu zijn / ende het behoort / ende dat onse scepenen van Uccle heur residencie houden sullen binnen onser stadt van Brussele.

XL.

Item / dat onse stadt van Antwerpen metten bewysenisse daer toe behoorende / tot eewighen dagen vergadert sal blijven tot onsen goeden steden ende lande van Brabant / in alder vueghen ende manieren / die was ten tijde doen sy van Brabant ghescheyden worde / ende desghelijcx onse stadt van Nijvelle / ghelijck die tot hier toe gheweest heeft.

XLI.

Item / dat wy onse dachvaerden / die wy voortane onse staten ende lande van Brabant ende van Overmaze bescrijven sullen / altijt veerthien daghen voor den dach dat die dachvaert ghehouden sal worden / onse voorsz. staten ende lande sullen doen bescrijven / het en sy dat die saken (daeromme wy die dachvaerden houden wouden) groote haeste heyschsten om ontcommert te wordene: Ende dat wy die dachvaerden sullen doen legghen tot sulcker gheleghender plaetsen binnen onsen lande van Brabant / daer onse voorsz. staten vrijlijck ende onbesorcht comende zijn ende keeren moeghen. Ende dat eenenieghelijcken vanden Prelaten Baenroetssen Edele Steden ende Vrijheden onse voorsz. landen van Brabant ende van Overmase / voor ons oft elswaert / daer dat behoort / te samen oft besonder / heuren last sullen moeghen segghen oft opdoen / ende daer mede ghestaen / sonder eenighe indignatie oft vervolch van ons oft van yemanden anders daer aff te ghecrijghene / ende sonder daeromme van ons wedersien te wordene in eenigher wijs. Ende oft hen oft eenighe van hen daeromme van yemanden yet wedervoere / dat gheloven wy te nemen aen des gheens oft der gheenre / die dat doen sullen / lijf ende goet sonder verdrach.

XLII.

Item / dat wy altijt die ghedinghen van onsen leenen ende die ghenechten daer toe dienende / ordineren ende setten sullen / ter plaetsen / daer wy binnen onsen lande onse residencie doen sullen / also dat partien vanden selven gedinghe / met heuren ghetuygen ende andere gereetschap hen dienende / aldaer gevuegelijck comen moegen: Ende soo wanneer ons gebueren sal / buyten onsen lande van Brabant te wesene / Soo sullen wy mechtighen eenen eerbaren man / het sy onsen Drossaert van Brabant oft eenen anderen die Raet in Brabant zijn mach / die welcken / in onser absentie / ende also langhe ons gelieven sal / ontfanghen sal die leenen van ons ruerende / ende in absentien van ons / die genechten van onsen leenrechten houden / ter plaetsen daermen die residencie houden sal van onsen raetcameren: Ende sal allet tghene dat aen die leenen cleven mach / moeghen doen / gelijck dat wy selve souden moegen doen / oft wy tegenwordich waren / sonder emmer yet te geven oft quijt te schelden.

XLIII.

Item / dat wy onse vrije Jaermercten / ligghende binnen onser stadt van Antwerpen / sullen vrijen ende doen vrijen te water ende te lande van persoonen ende goeden / binnen allen onsen landen / heerlicheden / machten ende gebieden / ende oft by onsen Schouteren ende wethouderen onser stadt van Antwerpen ten tijde zijnde de voorsz. mercten om eenighe saken / eenen redelijcken tijt verlingt worden / van XIIII nachten oft daer onder: Soo gheloven wy die selve mercten / inden voorsz. verlinghe alsoo vrij te houdene ende te doen houdene / ghelijck wy binnen den tijde vander principaelder merct schuldich zijn te doene.

XLIIII.

Item / dat wy onse vrije Jaermercten van onsen steden van Bruessele ende Antwerpen / ende desghelijcx de vrije Jaermerct vander stadt van Berghen opten zoom niet en sullen doen noch laten turberen oft quetsen / by eenighe executien / bevelen oft verboden / het sy met brieven van mercken / contremercken / arresten oft dierghelijcke / Die wy ter contrarien souden moeghen verleenen / in desen uitghescheyden onse proprie schulden: Ende oock mede die ordinantie by ons ghemaeckt oft te makene opt stuck vander munten / welcke ordinantie my willen onderhouden hebben / soo wel inde voorsz. Jaermercten als daer buyten / om die overtreders van dien ghestraft ende ghepunieert te zijne.

XLV.

Item / dat wy die natien in onsen lande van Vlaenderen heure statie houdende van nu voortane gheen privilegien oft vrijheden gheven noch verleenen en sullen / die eenichssins ten achterdeele oft preiudicie comen mochte onsen lande oft inghesetenen van Brabant.

XLVI.

Item / dat wy den inghesetenen ons voorsz. lants van Brabant / heure goeden die sy in eenighe van onsen anderen landen oft ghebieden hebben / oft naemaels vercrijghen sullen / ende der vruchten daer aff sullen doen en laten ghebruycken peyselijck ende vredelijck / niet teghenstaende eenighe gheboden oft verboden die daer op ter contrarien ghedaen mochten worden: Ende desghelijcx dat die coopluyden ende inghesetene van allen onsen landen ende heerlicheden machten ende ghebieden / met heuren goeden ende commenschapen onder malcanderen sullen moeghen wandelen / verkeeren / coopslaghen / ende heure goeden brenghen ter mercten en venten / daer hun dat best sal ghelieven / op heuren gherechten tol ende ongelt.

XLVII.

Item / dat wy sullen doen houden ende blijven aen onsen lande van Brabandt / ende in handen desselfs ons lants onverscheyden / die landen sloten ende steden van Huesden ende S. Geertruyden Berghe met allen heuren toebehooren / in dien wy dat met rechte ende bescheede doen mochten / Oft ten minsten sullen die houden oft doen houden aen onse voorsz. lant van Brabant / soo langhe dat ghelt datmen redelijck daer aff schuldich is / beyde om die costen ende schaden wille ghedaen ende geleden / om Sinte Geertruydt Berghe te belegghene ende Huesden inne te nemene ende te belettene als anders / Duechdelijck gheheelijck betaelt ende wedergegheven sal worden.

XLVIII.

Item / oft gheviele dat die steden van Hollant ende van Zeelant / sulcken tractaet als tusschen hen ende den Pensionarisen van Brabant gemaeckt ende overdragen is / niet en onderhielden oft navolgich en waren / dat wy dan den pensionarissen inghesetenen ons lants van Brabant / lijfpensien / opte voorsz. steden van Hollant ende Zeelant hebbende / In allen onsen landen heerlicheden ende ghebieden / over die ingheseten vanden voorsz. steden van Hollant ende Zeelant volcomen recht sullen doen ende laten gheschieden / ghelijck oft van eenighe andere schult ware.

XLIX.

Item / voorts hebben wy den voorsz. vanden Staten ons lants van Brabant ende van Overmase voorsz. gheloeft ende gheloven mit desen / dat onse lant ende stadt vanden Grave metten lande van Cuyck / Kessel ende Oyen / soo verre alst nae recht ghebueren mach altijt blijven geannexeert ende geincorporeert sullen zijn / aen ende tot onsen voorsz. lande van Brabant ⁄ ende dat die inghesetene vanden voorsz. lande ende Stadt vanden Grave metten voorsz. lande van Cuyck Kessel ende Oyen / heur Resort hebben sullen aen onsen Rade in Brabant / sonder daer aff eenichsins ghescheyden te wordene.

L.

Item / dat alle Coopluyden van wat lande oft natien die zijn / also wel van buyten slants als van binnen / met heuren goeden ende commanschapen sullen moegen varen / vlieten / gaen / converseren / verkeeren / coopen / vercoopen peyselijck ende vredelijck in onsen voorsz. lande van Brabant ende van Overmaze / beyde onder ons ende die smale heeren vanden selven onsen lande / in wat steden oft plaetsen hen dat binnen onsen voorsz. lande best gelieven ende gheleghen sal zijn / op heuren tol ende onghelt / sonder dat die voorsz. coopluyden sullen moeghen bedwongen worden met eenighe restrictien geboden oft verboden oft anderssins / heur commanscapen oft negotiatien te moeghen doene meer in een particulier plaetse dan in dandere. Ende dat die voorsz. coopluyden heur woonstadt ende residencie sullen moeghen kiesen nemen ende houden / binnen onsen voorsz. lande / tot alsulcken plaetsen / als hen gelieven sal / sonder ter causen van eenighen stapele oft anderssins / in heuren vrijen wille ⁄ in eenigher manieren belet te moeghen worden. Behoudelick dat tgene des voorsz. es / niet voordere en sal moeghen geextendeert worden / dan totten stapelen / die nu binnen desen onsen landen van Brabant zijn.

LI.

Item / dat wy niet en sullen ghedoogen noch laten gheschieden / dat eenighe van onsen ondersaten van onsen landen van Brabant ende van Overmase / om civile saken in eenighe sloten / binnen den selven onsen lande gevanghen oft ghehouden sullen worden / maer dat die heur ghevanckenissen sullen houden inder vroenten vander plaetsen daer die aengetast sullen zijn / behalven in plaetsen daer gheen vroenten en zijn. Ende dat niettemin stellende byden voorsz. ghevangene van civile saken cautie / van te rechte te stane ende tghewijsde te voldoene / ter plaetsen daer ende alsoo dat behooren sal / men die staken sal / het en ware dat sy gevanghen waren / vore ghewijsde dinghen oft vore onse propere penninghen ende schulden.

LII.

Item / dat een yeghelijck van wat state oft condicie hy zijn sal / moeghen visschen opter Riviere vander Zennen / soomen plach oft mochte doen / ten tijde van onsen over ouder vader / wylen hertogen Philips / die Gode ghenade.

LIII.

Item / soo wanneer onse ende onser Vasallen officiren ghevanghen sullen hebben yemant te water oft te lande / die eenen anderen zijn goet gelt oft have gestolen / gherooft / ghenomen / oft ontvremt hadde / ende tselve goet noch hadde / oft in zijnen name wiste onvertiert: Soo en sal dat goet niet verbuert zijn / maer die ghene vanden voorsz. officiren / daer onder dat sal ghebueren / sal ghehouden worden dat der partien / dien dat ghestolen / gherooft / ghenomen oft ontvremt sal wesen / te restitueren oft doen restitueren / Soo verre als die partie dat goet wettelijck zijn maecte / ende dat wettelijck bleeck zijn te sijne / Behoudelijck datmen dien officier / die den aentast van sulcken persoon sal ghedaen hebben / sal ghehouden sijn daer af sijnen redelijcken solaris te ghevene / ter discretien vanden wethouderen vander plaetsen daer dat ghebueren sal.

LIIII.

Item / datmen voortane / niemanden gheene vryheden van steden oft anderssins hebbende onder ons / noch vassallen / en sal moeghen aentasten noch vangen die ter goeder name ende fame staet / dofficier vander plaetsen en sal eerst volcomen informatie ghenomen hebben vander suspicien / daeromme hy dien aentasten ende vanghen soude willen. Ende datmen niemant ter scherper examinatien en sal moeghen stellen oft pijnen / dofficier en sal zijn informatie den wethouderen vander plaetsen ghethoont hebben / ende hy en sy met vonnisse vander wethouderen daer toe ghewesen / het en ware van crime gheprivilegeert ende daer aff die wethouderen vanden steden oft van den platten lande / gheen kennisse en souden behooren te hebben / Maer daer aff die kennisse ons oft onsen voorsz. Rade soude toebehooren.

LV.

Item / dat wy van nu voortane tot eewighen daghen gheen Drossaert / Amptman / Schoutet / Meyere oft andere officieren ons lants van Brabant / uit crachte van transpoorte oft procuratie / die sy van yemanden souden moeghen hebben oft aennemen / arresteren commeren oft belasten en sullen moeghen binnen heuren bedrijve / by hen oft by eenige andere / eenighe inghesetene vanden selven onsen lande oft heuren goeden / uit saken van eenighe schulden die de steden vrijheden oft dorpen schuldich zijn / van lijfpensien / Renten / oft andere schulden / ende oft sy die contrarie deden / dat van onweerden zijn ende wesen sal / ende daer toe aenden heer / daer onder dat dat ghebueren sal / verbueren thiene Andries guldens.

LVI.

Item / datmen gheen Abdijen Prelaturen oft digniteyten van onsen lande van Brabant / van nu voortane in commenden en sal gheven / doen oft laten gheven in gheender manieren. Ende dat wy alle neersticheit sullen doen om reductie te ghecrijghen ende te hebben aenden stoel van Rome vander Annaten van allen Cloisteren ende Godtshuysen die daer inne beswaert moeghen zijn oft souden moeghen worden / meer dan sy hier voortijts hebben beswaert gheweest. Behoudelijck dat die Prelaten Godshuysen ende cloosteren voorsz. die costen behoevende totter selver reductien / sullen betalen ende furneren.

LVII.

Item / voorts soo hebben wy gheconfirmeert ende gheratificeert / confirmeren ende ratificeren allen onsen Prelaten Godtshuysen cloisteren Baenroetssen Ridderen / Steden / Vrijheden ende allen anderen onsen ondersaten ende goede luyden onsen landen van Brabant ende van Overmaze ende alle heure Rechten / Vrijheden / privilegien / charteren / costuymen / usancien ende heerbrenghen / die sy hebben ende hen van onsen voorvaderen Hertoghen ende Hertoginnen / ghegeven / verleent ende besegelt zijn: Ende oock de ghene die sy gheuseert gehanteert ende heerbracht hebben / ende besondere den toebrieff byden voorsz. wijlen Hertoge Philips onsen over oudervadere / den voorsz. drije state verleent / ten tijde van zijnder incomst / van der daten / dat die brieven vander selver incomst sijn: desghelijcx twee andere brieven hen byden voorsz. wijlen onsen over ouder vader verleent / den eenen vander daten Duysent vierhondert eenenvijftich / twintich daghen in Septembri: Ende den anderen vanden Jare M. vierhondert ende sevenenvijftich / XVIII. daghen in Novembri: Ende desghelijcx die twee Addicien vander blijder Incomst ons heeren des Keysers / deene ghegeven te Ghendt / van der daten des XII. daechs van Aprille / inden iaer M. D. ende vijfthiene. nae Paesschen / Ende dander gegheven te Brugghe, den XXVI. dach van Aprille int selve iaer. Ende gheloven hen die alle ghemeynlich ende elck besondere / so verre de selve tot observancien staen ende observeerlijck zijn / vast ende ghestade te houdene eewelijck / voor ons onse oiren ende naecomelinghen / sonder breken oft daer teghen te doen / oft laten geschien in eeniger manieren.

LVIII.

Item / gheloven hen voorts meer / voor ons / onse oiren / ende naecomelingen / dat wy nemmermeer allegeren noch voorts brengen en sullen / noch doen allegeren / dat wy hen die voorsz. Vrijheden / Rechten / privilegien / charteren / costuyme / usancien ende heerbrenghen / die wy hier vore int ghemeyne geconfirmeert hebben ende geratificeert / niet schuldich en souden zijn te houdene / midts oft uit dien / dat wy hen die puncten ende articulen / hier vore int besondere oft int speciael niet ghegeven / verleent oft geloeft en hebben / dwelck wy niet en willen dat hen daerane eenich letsel hinder oft preiudicie innebrengen oft dragen sal. Ende om dat wy willen ende begeeren / dat alle die voorsz. puncten / articulen / giften / gheloeften confirmatien ende vesticheden / vast ende ghestade ghehouden worden ende blijven / sonder breken tot eewigen dagen: Soo hebben wy die al gemeynlick den Prelaten cloosteren ende Godshuysen Baenroetssen / Ridderen / Steden / ende Vrijheyden allen onsen goeden luyden ende ondersaten der voorsz. landen van Brabant ende van Overmaze / heuren oiren ende naecomelingen / gheloeft in goeder trouwen / ende opt heylich Evangelie lijflick gesworen / voor ons onse oiren ende naecomelinghen / nae daflyvicheit ons voorsz. heeren ende vadere / vast en gestade te houdene / ende daer tegen nemmermeer te doene / te doen doene noch laten gheschieden / in eeniger manieren. Ende waert sake dat wy onse oiren ende naecomelingen hier tegen gingen quamen oft deden / by ons selven oft yemanden anders in al oft in deele / hoe ende in wat manieren dat ware: Soo consenteren wy ende willcoorden onsen voorsz. Prelaten / Baenroetssen / Ridderen / Steden / Vrijheden ende allen anderen onsen voorsz. ondersaten / dat sy ons / ons oiren noch naecomelinghen gheenderhande diensten doen sullen / noch onderhoorich wesen / in gheenderhande saken die wy behoeven / oft die wy aen heur begeeren oft versueken mochten / totter tijt toe / dat wy hen alsulcken ghebreck / als te hans hier voren gheruert is / wederdaen verricht ende daer aff volcomelijck afghelaten ende vertegen sullen hebben / daer toe wy willen decerneren ende vercleeren / dat ter stont alle officieren ghestelt ter contrarien deser mijnder Incomst sullen verlaten zjn. Ende dat voorts oock alle tgene dat van nu voortane ter contrarien van des voorgeruert staet / gheattempteert mocht worden / van geender weerden zijn noch ghehouden en sal moegen worden / in toecomenden tijde: Ende al sonder argelist / in welcken dingen oirconden ende eewiger vasticheyt / hebben wy Keyser ende Prince voorsz. onse segelen hier ane doen hangen. Gegheven in onser Stadt van Loeven / den V. dach van Julio int Jaer ons Heeren M. D. XLIX. van onse Keyserrijcke van ons Kaerle het XXX. Ende van onsen Rijcken van Castillien ende anderen XXXIIII. Aldus onderteeckent Charles Philippes. Ende daer onder stont noch geschreven biden Keyser ende mijne heere den Prince. Ende gheteeckent by den Audiencier ende eerste Secretaris Verreycken. Ende was dese voorsz. brieff ghesegelt met Keysers ende des Princen segelen in roode wasse / in goude ende swerte zijden snoeren / Ende onder stont

noch gheschreven / Ghecollacioneert ende
bevonden accorderende met
zijnen originalen.

By my J. Facuwez.



Die eerste Additien des Princen van
Spaengien, Hertoghe van Bour-
goingnen, tot synder blyder
Incomste.


KAERLE byder gratien Godts / Prince van Spaengien / etc. ende allen den ghenen / die desen onsen brief sullen sien oft hooren lesen / saluyt. Also als naer diversche dachvaerden die wy hebben gehouden metten drije staten / om ons te hulpe te comen inder saken van onser blijder Incomste vanden selven onsen lande van Brabant ghedaen / ende sonderlinghe om te vervallene alsulcke hondert duysent goude Guldenen / als wy onsen lieven Heere ende Grootvader / de Keyserlijcke Mayesteyt toegheseyt hebben te ghevene / voor die costen ende lasten by zijnder Mayesteyt gelede / duerende den tijt van onser momborijen. Ende voorts tderdendeel van twee hondertt ende vijftich duysent gouden Guldenen gheloeft met vrouwe Isabeele onser Sustere / int tracteren vanden houwelijcke metten Coninck van Denemercken / ende om donderhouden van onsen state ende andere groote ende menichfuldighe lasten / die wy over lanck gehadt ende gheleden hebben / ende noch daghelijcx hebben ende lijden moeten / Int seynden ende deputeren diversche groote Ambassaten / aen diversche Coninghen ende Princen. Ende om alle die welvaert ende besorch van alle onsen landen / ende besondere onsen landt van Brabant in goeden rusten / vreden eendrachticheden / ende iusticien te houdene: Onser sonderlinger beden ende eerster begheerten ons willichlijck ende liberalijck gheconsenteert hebben ende ghewillecoort de somme van hondert ende vijftich duysent Rijnscheguldenen sJaers / drije Jaren lanck duerende / elcker der voorseyder Rijnsguldenen te veertich grooten Vlaems gerekent / In alsulcken penningen / als elcken termijn van betalinghen in onsen voorseyden lande van Brabant cours ende loop hebben sullen. Soo doen wy te wetene / dat wy betrouwende huere getrouwicheyt / dienst / ende bystant / huere voorsz. consent / ende goede gunst seere danckelijck ontfanghende / den voorsz. drije staten wederomme tot huerder ontmoedigher beden gheconsenteert hebben / ende consenteren mits desen onsen brieve / voor ons / onsen oiren / ende naercomelinghen / Hertoghen ende Hertoghinnen van Brabandt / onder andere saken / die puncten ende articulen hier naer volghende.

I.

Ten eersten / geloven wy hen in Princelijcker woerden / dat wy van stonden ane so vele doen sullen / ghelijck wy alreede begonst hebben te doene / dat alsulcke voetknechten ende andere volck van wapenen / als nu ligghende zijn inden quartiere van Loeven / ende vanden Bossche / verlogieren sullen / ende vertrecken buyten onsen voorsz. lande van Brabandt / ende daer buyten blijven sullen / het sy metter minnen / goeden onderwijse / oft met fortsen / ende hen beschudden van anderen volcke van wapene / dat sy binnen onsen lande niet meer comen en sullen / so dat die goede luyden opt platte landt gheseten / daer by niet beschadicht en sullen werden.

II.

Item / dat onse voorseyde bede ons sal worden betaelt / inden handen van onsen Rentmeesters / particuliers van elcken quartiere / residerende in onse Hooftsteden. Te wetene tot ses termijnen / voor de voorsz. drij Jaren / daer af den eersten termijn vallen ende verschijnen sal sint Jansmisse. Anno. M.D.XV. naestcomende. Den anderen ende tweetsten termijn / te Kersmisse daer naest volghende / ende alsoo voorts van Jaere te Jare / de voorsz. drije Jaren lanck geduerende / Elcx Jaers hondert ende vijftich duysent Rijnsche Guldenen courant.

III.

Item / dat die penningen van desen consente sullen worden opghehaven naervolgende der instructien vander beden vanden Jare van een ende vijftich / ende der anderen instructie gemaeckt opt heffen vander bede / het sy int generael / oft int particulier. Ende is in desen te verstaene soo verre eenighe van desen hooftsteden metten steden vrijheden ende dorpen van hueren quartiere eenich accord oft verdrach hier voortijts behoorlijck hadden gemaeckt oft maeckten voor den toecomenden tijt / opte betalinge ende vervallen van allen beden ende lasten / die sullen blijven onderhouden / ende gheachtervolcht worden.

IIII.

Item / dat wy binnen den voornoemden tijde van drije Jaren / den voorsz. drij staten / noch gheen van hen en sullen aensueken / begeeren / noch molesteren om eenich consent van bede te ghecrijgene / subventien te hebbene / oft andere lasten / hoedanich oft bi wat redene men daer toe soude moegen vuegen / ende en sullen hier en binnen tot eenigen termijn / die voorsz. sommen niet mogen anticiperen / hoogen / noch deselve termijnen corten in eenigher manieren. Ende dat wy oock ons voorsz landt van Brabant ende alle die ondersaten desselfs /den voorsz. tijt geduerende / bevrijen / los ende onbelast houden sullen van logeringhen ende uitteringhen van allen volck van wapenen / ende van allen oorlogen. Ende oft die contrarie van dien eenichsins ghebuerde / soo hebben wy hun gheconsenteert ende gheloeft datmen die penningen alsdan uitstaende ende resterende / employeren ende bekeeren sal inde selve oorloghen / ende int beschudden vanden lande voorseyt.

V.

Item / hebben wy voorts geloeft ende toegeseyt / onsen voornoemden drije staten ons lants van Brabant / dat wy houden sullen ende doen houden / die straeten binnen onsen lande open ende veylich / so dat die Coopluyden met hueren coopmanschappen waeren / ende goeden sullen moegen trecken ende reysen ter plaetsen daer hen dat sal gelieven / in sulcker vuegen / dat die selve Coopluyden daer by gheen schade lijden en sullen.

VI.

Item datmen elcker stadt / vrijheyt / ende dorpe / binnen onsen voorsz. lande van Brabant sal stellen / ordineren ende seynden zijnen taux autentijcke / sesse weken voor elcken dach ende termijn van betalinghen / naer versueck vanden heerdsteden diemen in meyninghen is nu onlancx te doene / ende dwelck wy hun gheconsenteert hebben te laeten gheschieden / om die arme ondersaten niet voordere te belasten / dan sy en behooren nae recht belast te wordene. Ende dat oock gheene executie en sal gheschieden ter saecken vander voorgheseyder bede / dan naer dat de sesse weken ghevallen ende verscheenen sullen zijn / naer elcken termijn.

VII.

Item / dat elcke stadt / vrijheyt ende dorp / sal ghestaen met wel te betalen zijn quote ende ghedeelte van deser toecomender beden / tot elcken termijne / naerden tax voorsz. Alsoo dat niemant van hen voor des anders ghebreck becommert noch belast en sal worden.

VIII.

Item / datmen elcker stadt / vrijheyt ende dorp / als sy huere aenghedeelte betalen sullen / quitancie geven sal / sonder hueren cost.

IX.

Item / dat die Rentmeesters / officiers / oft bedesetters geen partijen by hunnen uitseynden en sullen / dan by specificatien ende declaratien / vander saken waeromme.

X.

Item / dat alle questien ende gheschillen / spruytende ter saecken van deser contribtien / het sy van te hooghe ghestelt te zijne / oft anderssins hoemen dat soude baptiseren / sonder eenighe distinctie / sullen worden ghesleten / ghetermineert / ende beschickt by der naester Hoofstadt vanden selven Hooftsteden van Brabant / daer ondere alsulcken questien gheschieden ende ghebueren sullen. Ende voorts op alle andere puncten / conditien / ende voorwaerden / die Instructien vander beden int voorsz. Jaer van een ende vijftich uitwijst ende begrijpt / welcke puncten voorsz. wy / aenghesien die groote gunst / die de voorsz. drije staten ons voorsz. landts van Brabandt ons ghedaen ende bewesen hebben / inden consente ende overgeven onser voorseyder beden / hebben den selven drije staten toegheseyt ende gheloeft / toe segghen ende gheloven in goeden trouwen / met desen onsen brieve dat wy hen van stonden aen sullen doen expedieren ende overleveren sonder heuren cost / voor ons / onse erven ende naercomelingen voorsz. dat wy die / ende alle die andere voorwaerden ende conditien / ghelijck die boven gheseyt staen / ende elck besonder volcomelijck sullen onderhouden ende volcomen by onsen Cancellier ende Raetsluyden / onsen Rentmeester generael van Brabant / ende die ghene die ghecommitteert is / oft ghecommitteert sal worden / de voorsz. bede te ontfanghene / ende allen anderen dien dat aengaen sal moegen / dien wy als nu dat also bevelen te doene / sonder dat wy daer teghens sullen doen oft comen / doen doen / oft laten comen / oft gheschieden / by ons selven / oft yemanden anders / in eenigher manieren : Ende dit al sonder fraude oft arghelist. Ende behoudelijck altijt onse landen ende steden van Brabant huere previlegien / Rechten / vrijheden ende ghewoonten in huerder volcomender macht. Ende des toirconden hebben

wy onsen Seghele hier aen doen hanghen.
Ghegheven in onser Stadt van Ghendt / den
XII. van Aprille. Jnt Jaer ons Heeren. M.
D. XV.nae Paesschen. Aldus onder-
teekent / By mijnen Heere den Prin-
ce / in zijnen Raede. Ende
byden Secretaris.
Haneton.



Die tvveede Additie vander blyder
Incomste des Princen van
Spaengien.


KAERLE by der gratien Godts / Prince van Spaengien / van beyden Sicilien / van Jerusalem / etc. Eertsherstoge van Oostenrijcke: Hertoghe van Bourgoingien / van Lotrijck / van Brabant / etc. Allen den genen die desen onsen brief sullen sien oft lesen / Saluyt: Also onse geminde die gedeputeerde vanden Steden / vryheyden / ende platten landen ons lants ende Hertoochdom van Brabant / naer onse huldinge ende Receptie aen de heerlicheyt desselfs landts / ons gepresenteert ende overgegeven hebben ghehat / sekere supplicatie / In houdende vele ende diversche doleantien ende gebreken aengaende der policien ende welvaert der selver steden / vrijheden / dorpen ende Inghesetenen van dien / begeerende ende versueckende hen daer op te willen voersiene / met behoorlijcke provisie. Wy genegen wesende ter beden ende supplicatie vanden voorsz. steden / vrijheden / ende dorpen / ende ingesetenen der selver / Ende naer dien wy opte voorseyde doleancien ende ghebreken Informatie ende advijs ghehadt ende genomen hebben van onsen lieven ende getrouwen Cancelier ende luyden van onsen Raede ende rekeninghe in Brabant hebben by advys ende deliberatien van onsen lieven ende ghetrouwen die Cancelier ende luyden van onsen secreten Raede neffens ons wesende / gheordineert / ghestatueert / ende ghewillecoort / ordineeren / statueeren / ende willecooren / midts desen onsen brieve die puncten ende Articulen hier nae volghende.

I.

Inden eersten / dat geen Coopman van nu voortane die vry is op eenighe tollen / in onsen landen / en sullen dorven in persoone by huer goet zijn / om tselve goet zijn te maecken / maer sal ghestaen midts aldaer seyndende behoorlijcke certificatie oft thol brieven auctentijcke vander plaetsen daer hy gheseten is / achtervolghende der ouder costuymen.

II.

Item / dat een yegelijck vanden steden van onsen lande van Brabant die op octroy van ons ende onser voerders eenige axsijsen oft wech ghelt ghegeven hebben / oft al noch heffen by termijne van Jaeren / tselve octroy verlingt sal worden / naer deppireren ende uitgaen van elcker stadt termijne twaelff Jaeren lanck / behoudelijck datmen ons alle Jaeren dier tijt duerende / betalen sal alsulcken somme van Octroye alsmen ons schuldich is te betalene / naervolghende die brieven daeraf zijnde / welcke brieven hen luyden vernieut sullen worden tallen tijden / deselve steden dat versuecken sullen.

III.

Item / dat dondersaten onses voorseyden landts van Brabandt inden Bisschopdomme van Luycke ende Camerijcke buyten den selven lande van Brabandt gheleghen voor tGheestelijcke gherichte / niet en sullen moeghen worden betoghen van heuren persoonen oft goeden die in onsen voorseyden lande van Brabant gheleghen oft gheseten zijn : Maer dat die inde gheestelijcke hoven der selver Bisschoppen binnen den lande van Brabandt ghestelt / ghetoghen sullen worden te Rechte / alsoo langhe als de selve Gheestelijcheyt Hoven inden selven onsen Lande van Brabandt ligghen sullen / Ende dat die selve gheestelijcke Rechteren maer kennisse nemen en sullen van drije saecken / sonder meer / te wetene / van die weerden oft onweerden van Testamenten / van houwelijcxsen voorwaerden / ende van gheestelijcke gheadmortseerde goeden / ende niet voordere.

IIII.

Item / dat onder den tijkele ende macht van onsen brieven van Sonnegaerden / niemandt en sal civilijc / noch criminelijc ghepraemt worden / ten sy dat inde voorsz. brieven van Sonnegaerden die persoonen by expresse ghenoempt zijn / ende hen de selve brieven van Sonnegaerden ghecondicht zijn / by eenige van onsen vassallen oft officieren. Behoudelijck den Prelaten ende elcken anderen hier inne hueren goeden Rechte.

V.

Item / datmen nu voortane gheene private persoonen van wat state / Natien / landen / oft condicien sy zijn / oft oock steden buyten onsen lande van Brabant gheleghen verleenen en sal eenighe brieven van Respijte / dan in forma Iuris, op cautie by hen ghestelt te wordene / binnen onsen lande van Brabant / ende datmen die selve Respijten maer eens en sal moeghen verleenen.

VI.

Item / dat van nu voortane de Egiptenaren / die hen segghen te zijne uit cleyne Egipten / niet en sullen moeghen comen / keeren / noch wandelen binnen onsen voorseyden lande van Brabant / maer sullen daer uite blijven / op de verbuerte van heuren lijve / ende goeden / naervolghende sekeren brieven van placcate / voortijden daer op ghepubliceert ende uitgheroepen van onsen weghen.

VII.

Item / dat die gedeputeerde onser stadt van sHertoghen Bossche / sullen moegen affbreken sekere vervallen Sloten / tanderen tijden binnen der stadt / meer tot achterdeele ende onsekerhede vander selver stadt begonnen te timmeren / dan anderssins. Behoudelijck dat die steenen ende stoffen diemen daer aff breken sal / gheemploieert sullen worden tot reparatie ende fortificatie der selver stadt.

VIII.

Item / datmen in contrarien vanden XXXI. Jaere vander blijder Incompste van wijlen die Coninck van Castilien onsen Heere ende vadere / saliger ghedachtenissen / niet meer verpachten en sal die onghevrijde Waeranden.

IX.

Item / datmen dwech ghelt / dwelck men op heft / op die weghen / brugghen / ende passagien / binnen onsen lande van Brabant gheleghen / te maecken / anders noch elders en sal moeghen appliceren / dan alleenlijck totter Reparatien vanden weghen.

X.

Item / dat die officiers inden steden / vryheyden / oft dorpen van onsen lande van Brabandt / oft oock huere dienaers / van nu voortane / niemanden binnen zijnen huyse en sullen moeghen haelen / vanghen / oft eenighe huyssoeckinghe doen / om wat saecken dat het sy / voordere dan naer vermoeghen der privilegien / costuymen / ende out heercomen vanden plaetsen / daer onder tselve ghebueren oft van noode zijn sal / ende oock mede naer gheschreven Recht behoort ende gheoorlooft is: Behoudelijck oock onsen steden van Loeven / Antwerpen ende vanden Bossche huere bredere privilegien / costuymen ende usaigen / tot hier toe gheobserveert.

XI.

Item / dat een yeghelijck van wat state oft conditien hy sy / van nu voortane ghestaen sal / inde Jaerlijcxe betalinghe van alle de goeden / penninghen te betalene tot sulcker weerden ende prijse als hy constuymelijck is gheweest / tot heer toe te betaelene; sonder voorder belast te wordene / vanden selven goeden / penninghen dierdere te moeten betaelen: Behoudelijk dat die brieven vander constitutien vanden selven goeden / penninghen altijt blijven sullen in huere weerde ende vigeure / aengaende der principaelder Renten / ten ware datter eenighe vonnissen ghegheven waeren ter contrarien. Ende dat duerende den tijt dat onse beden (ons gheconsenteert binnen desen onsen lande van Brabant tot onse voorseyde huldinge ende Receptien) loop hebben sal. Ende datmen alle onse / ende onse vassallen Chijnsen oft Renten van ouden Guldenen oft silveren penninghen / van ouden grooten / schellinghen / penninghen / hellingen / ende alle andere hoemen die noemen mach / niet dierdere oft ten hoogher prijse / en sal moeghen stellen oft setten / dan die nu staen ende Jaerlijcx betaelt worden / Ende dat onse ondersaten van Brabant daermede sullen ghestaen.

XII.

Item / dat van nu voortane onse / ende der smaelre Heeren officieren ende wethouderen van den steden / vryheyden / oft dorpen Thollenaren oft wachten van Thollen ons voorsz. lants van Brabant oft huere dieneren van Justicien oft ontfange der ondersaten van huere officien Amptman ende Jurisdictien / niet en sulle moegen moeyen van Correweyden te doene / honden Schaepen / oft ander Beesten te houdene oft te vuedene / schooven / Vleesch / Coren / oft dierghelijcke goetdoen / van onsen voorseyden ondersaten te nemene / noch oock taveerne te houdene / daermede dinghesetene van hueren Ampten ende officien oft andere / die met hen te doene mochten hebben / belast souden moegen worden in eenigher manieren. Behoudelijck ende hierinne uitghescheyden / den ouden ghepreschribeerden ende ghewoonlijcken Rechten / emolumenten / salarisen / ende accidentien van Rechte / dienende / behoorende / ende den officieren oft Amptluyden competerende / ter saecken van hueren Ampten ende officien daer sy mede te vreden sullen moeten wesen sonder yemanden voordere te moeyene oft te belastene. Ende oft yemande vanden voorseyden officieren oft Amptluyden die contrarie dede / dat die correctie daeraf gedaen sal worden ter plaetsen / daer / ende alsoo dat behooren sal.

XIII.

Item / dat van nu voortane die Cloosters ende Gheestelijcheden van buyten ons landts van Brabandt gheenderhande erffelijcheyt binnen den selven lande van Brabandt gheleghen / het sy gronden van Erven / Chijnsen / Pachten oft Renten en sullen moeghen coopen oft vercrijghen.

XIIII.

Item / dat gheene onberuerlijcke goeden / het sy eyghen goeden / leengoeden / emphioteke goeden / oft Chijnsgoeden in onsen Lande van Brabandt / Limborch ende andere Overmaze gheleghen / en sullen moeghen vercocht / ghecedeert / ghetranspoorteert / oft ghetransmitteert worden / by wat saecke oft tijtele het wesen mochte / tot behoef van eenigen Cloisteren / Godshuysen / Cappellen / Collegien / oft andere doode handen / ten ware dat sulcke coopinghen / cessien / transpoorten / oft transmutatien / ghebuerden ende gheschieden by ghemeynen oorlove ende consente van ons ende den wethouderen vanden Hooftsteden daer onder dat sulck vercochte / ghecedeerde / ghetransporteerde ende ghetransmitteerde goeden ghelegen zijn. Ende dat te dien eynde gheene Schepenen / mannen van leene / laten / oft anderen Rechteren daer by noch overstaen en sullen moeghen / daer sulcke vercoopingen / cessien / transpoorten / oft transmutatien totter dooder handt behoeff / ghedaen sullen worden. Opte pene van onsen indignatien / ende voorts opte boete ende bruecke van eenen marck Goudts / te committerene ende verbuerene tot onsen behoeve by allen den ghenen die te contrarie doen sullen / sonder verdrach oft dissimulatie. Ende so wes contrarie ghedaen / gheattempteert / oft voortsghekeert sal moghen worden / hebben wy vercleert / ende vercleeren midts desen / in hem selven te zijne ende te blijvene / nu machteloos / ende van onweerden / ende voor sulck tot eewighen daghen gheacht ende ghehouden te wordene.

XV.

Item / dat insghelijcx gheene onberuerlijcke goeden by tijtele van generale of particuliere successien / by Testamenten / oft eenige ander uitersten wille / oft ghifte / het sy Donatione causa mortis / oft van intestato / gheenssins en sullen moeghen toecomen / succederen / devolveren tot Cloosteren / Godtshuysen / Collegien oft andere doode handen / versterven. Verclerende: Insghelijcx alle tghene des in contrarien van desen / by yemanden ghedaen oft gheattempteert mochte worden / tselve te zijne ende te blijvene voor nul ende onweerden ende voor sulcx gheacht te wordene / tot eewighen daghen / als voere.

XVI.

Item / dat onsen Drossaert van Brabant / Prevost des Mareschaulx / Warantmeester / Woutmeester / oft andere tgheene aentasten oft exploiten binnen onsen Steden van Brabant / en sullen moegen noch behooren te doene / dan ghelijck sy naer inhouden huerer instructien ende out hercomen / gewoonlijck zijn / behooren ende vermoeghen te doene. Ontbieden daeromme ende bevelen den voorghenoemden Cancellier ende luyden van onsen Raede / Rekeninghen in Brabant / die Drossaten van Brabant / Meyere van Loevene / Amptman van Bruessele / Schoutet van Antwerpen / Merckgreve des landts vander Rijen / Schoutet van Shertoghenbossche / ende alle andere onse ende der smaelre Heeren Richteren / Justicieren / Officieren / Dienaren ende Ondersaten / dien dat aengaen oft aenrueren mach / hueren Stedehouderen / ende elcken van hen besundere / soo hen toebehooren sal / dat sy die Borgheren ende Inghesetenen der Steden / Vrijheyden / ende Dorpen ons voorseyden landts van Brabandt / ende elcken van hen besondere / soo verre eenen yeghelijcken van hen dat aengaet / doen laten ende ghedooghen van deser onser gratie / octroye / ende statuyten / midtsgader vanden puncten ende Articulen voer verhaelt / ende van allen den inhoudene van dien / inder vueghen ende manieren / ghelijck dat hier voor gheschreven staet / rustelijck / vredelijck / ende volcomelijck / ghenieten ende ghebruycken / sonder hen te doene oft laeten gheschieden eenich hinder / letsel oft moeyenisse ter contrarien. Want ons also belieft ghedaen te hebbene. Ende des toorconden hebben wy hier aene doen hanghen onsen Zeghele.

Ghegheven in onser Stadt van Brugghe /
Den XXVI. dach der Maendt van
Aprille. Int Jaer ons Heeren.
M. D. XV. Aldus on-
dergheschreven/
opte plijcke:

By mijnen Heere den Prin-
ce in zijnen Rade:
En geteekent/
Haneton.



Zoeken in website: De Hasselt voor 1832