Jacobus de Greef cedit aan Jacobus de Greef den jongen,
een half huijs aan den suijdwesten kant schijdende op de graat van de schouw
tusschen deese en de wooninge ten noorden, met de halve schuur scheijdende op
het middelschot, en de helft in het gebruijk en
onderhoud van den put,
Item een plekje hof aan den suijdenkant scheijdende op den
middelpat, en scheijpaal, tusschen deese en de wederhelft ten noorden gestaan
ende gelegen alhier te Tilborg ter plaetse genaamt het Goirken, aldaar oost de
straat, zuijd Francis van den berg, west de weduwe Cornelis Baaten, en noord
Adriana en Petronella
Soffaers,
En sij geweeten dat
deese huijsinge en erve haaren in en uitgang sal hebben door de poort aan den
noorden kant naast Francis Smarien en daar en teegen ook voor de helft noeten
onderhouden in alle nodige reparatien voorts los en vrij uitgenomen weegen etc.
en heeft etc. geloovende etc. en allen verhoolen commer etc. pro ut in forma.
En verklaard den transportant het voors: parceel geen
leen subject te zijn aan den Ed: Rade en Leenhove van Braband en Lande van Overmase in 's Hage.
Actum den derden september xvii
vijf en tachtigh.
Cooppenn: 700
guldens voldaan.
Jacobus de
Greef cedit aan Hendrik Pieter van der Loo woonende te Rotterdam een parceel
weijde groot seven en een half lopensaaten ofte etc. geleegen alhier te Tilborg
ter plaatse het Goirken aldaar oost en zuijd den waterlaat, west de weduwe Baten
noord de straat.
Item een parceel akkerland groot twee
lopense geleegen als voor oost Clasijn Couwenberg zuijd de straat west Willem van Zon, noord Jan van Alphen.
Los en vrij, uitgenoomen
weegen etc. ende heeft etc. geloovende etc. en allen verhoolen commer etc. pro ut in forma
En verklaard den transportant dat de voors:
parceelen geen leen subject zijn aan den Ed:
Rade van Braband in s Hage.
Actum den agtentwintigsten september xvii
vijf en tagtigh.
Cooppenn: f 1200 guldens voldaan.