Compareerde voor mij Johan Adriaan van Meurs
notaris openbaar bij den edelen mogende Raade en Leenhove van Braband ende
Landen van Overmaze in 's Hage geadmitteerd, binnen den Heerlijckheijd
Tilborg residerende, ter presentie van de getuigens nagenoemt, Theodorus
Francis Smarius inwoonder alhier, den welken bekende wel en deugdelijck
schuldig te weesen aan Norbartus Jacobus de Beer, meede wonende alhier,
eene somme van sestig guldens jaarlijcx ende sulcx gedurende het leven van
den crediteur en langer niet, spruijtende dese lijfrente ter saake van
overgenoome en door den crediteur overgegeven roerende goederen, haaven en
..., met het debet en credit van zijn boedel, zullende het eerste jaar van
dese lijfrente vervallen en betaalt moeten worden heeden dato deses, een
jaar ende soo voords van jaare te jaare gedurende het leven van den
crediteur, wijders belooft den comparant alnog jaarlijcx voor den
crediteur te sullen betaalen de jaarlijcxe lasten en pagten van de vaste
goederen welke den crediteur is besittende, soo lange hij crediteur daar
aan eijgendom zal hebben en langer niet, en sulcx ten lasten vanden
comparant tot preciese naarkominge van allent geene voors staat, verklaart
hij comparant te verbinden zijn persoon ende alle zijne goederen hebbende
en verkrijgende geene uijtgesondert, stellende deselve ten bedwangen en
..., als na regten, aldus gedaan ende gepasseerd binnen Tilborg
ten comptoire mijns, notaris ter presentie en ten overstaan van Francis
Blomjous en Guilliam Blomjous beijde wonende alhier als getuijgens
hier toe versogt, die etc. heeden den sestienden december 1700 vijf en
taggentigh.
Compareerde voor mij Johan Adriaan
van Meurs notaris openbaar bij den edelen mogende Raade en Leenhove
van Braband ende Landen van Overmaze in 's Hage geadmitteerd,
binnen den Heerlijckheijd Tilborg residerende, ter presentie
van de getuigens nagenoemd, Norbartus Jacobus de Beer weduwnaar
en erfgenaam van wijlen Pieternel Smulders, zoo hij verklaarde,
welken comparant verklaarde bij dese donatie intervivos,
vrij en ongedwongen zoo hij zijde te donateeren en te schenken
aan zijne dogter Maria de Beer getrouwt zijnde met Theodorus
Francis Smarius meede wonende alhier, eerstelijck een huijsinge
met schuur schop en hof met de aangelege erve soo akker als
weijde groot samen omtrent een lopensaten gelegen alhier onder Tilborg
ter plaatse de Hasselt, oost de straat, Martinus Scheijvens
en andere, zuijd Jan Kooijen C:suis, west de kinderen Peter
Reijnen en Dionisius van Tulder, en noord Hendrik van de Vloet,
belast met vijftien duijten chijns sjaars aan den ed: heer alhier,
Item een parceel ackerlandt groot omtrent een en een half loopensaat
gelegen als voor, oost en zuijd ... Jansen en andere, west
Martinus Scheijvens, en noort Jan Beris, Item een parceel ackerland
en weijde groot twee loopensaten, gelegen als voor, oost
Klasina Couwenberg, zuijt Jan Beris, west de straat, en noort het
H. Geest Straatje, Item een parceel weijde groot twee loopensaten
gelegen als voor, oost Dionisius van Tulder, zuijd
Daniel van Riel, west de straat, en noord Jan Beris, Item een
parceel ackerland groot drie vierde loopensaat gelegen als voor,
oost eenen waterlaat, zuijd Adriaan van Beurden, west de weduwe
Gijsbert Bacx, en noord de weduwe Jan de Kok, en laatstelijck een
parceel ackerland groot twee loopensaten, gelegen als voor, aant
Crayeven, oost de straat, zuijd en west Francis Beris, en noord
Francis Coolen, voorts alle los en vrij, ende dat alle in
voldoeninge van soodanig getrouwd of moederlijk bewijs als de
selve zijne dogter van hem zoude mogen completeren, alsoo
verklaarde den comparant voorgemelde goederen te hebben
gedonnateert en overgegeven sonder daar aan eenig regt te
reserveren ofte behouden, en compareerde ten deese meede Theodorus
Francis Smarius in huwelijck hebbende Maria dogter van den
donnateur, mede wonende als voor, den welken verklaarde dese
donnatie dankelijk te accepteren, aldus gedaan ende gepasseerd
binnen Tilborg ten comptoire mijns notaris, ter presentie en ten
overstaan van Francis Blomjous en Guilliam Blomjous beijde wonende
alhier als getuijgens hier toe versogt heden sestienden dezember
1700 vijf en taggentig.