Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1608-14-7992-188r

Kennelijck zij eenen ijegelijcken dat voor ons schepenen ondergeschreven inne propre persoonen sijn gecomen ende gecompareert Peeter ende Jan gebroederen soonen Cornelis Embrecht Jan Meussoon, Jan soone wijlen Henrick Frans Gielissoon as man ende momboir Niclaeskens sijns huijsvrouwe Jan soone wijlen Joost Wouter Jan Reijnen als man ende momboir Eva sijnre huijsvrouwe ende Peeter soone Adriaen Goijart Jan Reijnen als man ende momboir Marie sijnre huijsvrouwe gesusteren kijnderen Cornelis Embrecht Jan Meussoon voorgeschreven welcke kijnderen deselve Cornelis wettelijck verweckt ende vercregen hadde vuijt wijlen Jennekens sijnre huisvrouwe dochtere Peeter Goijart Pulskens ende hebben vande erffelijcke goeden daerinne deselve Cornelis hennen vader ende sweer nae doode van sijnre huijsvrouwe was blijven besitten ende waer inne hij sijnen wettighen kijnderen trecht van tochte hadde overgeven een erffdeijlinghe aengegaen in vueghen ende manieren hiernaer beschreven volgende

Overmidts derwelcker soo sal die voorschreven Peeter hebben met Jannen Henrick Franssoon vuijten name van Niclaeskens sijnre huijsvrouwe tsamen hebben houden ende erffelijck ombedeijlt besitten een huijs hoff metten grond ende erffenisse daeraen liggende ende daertoe behoirende achthien loopensaet of daeromtrent begrijpende nochtans groodt ende cleijn ast selve gestaen geleghen ende affgepaelt is binnen der prochie van Tilborch ter plaetschen geheijten Heijdzijde aldaer tusschen erffenisse Jan Joost Wouter Jan Reijnen voorschreven hiertegens midts desen affgedeijlt ende oock bepaelt sijnde deen zijde, ende tusschen erffenisse Peeter Adriaen Goijart Jan Reijnen voorgenoemd oock midts desen hiertegens afgedeijlt ende bepaelt ende alwaer den gracht oock hier tusschen beijde liggende halff totten selven Peeteren sal behoiren dander zijde, streckende vande erffenisse der erffgenamen Jacob Bacx totter gemeijnder strate, ende noch een stuck erven tot weije liggende twee loopensaet ende twee roijen of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo ende cleijn ast selve geleghen is binnen der prochie ende plaetsche voorschreven, aldaer tusschen erffenisse Jan Joost Wouter Jan Reijnen voirschreven hiertegens affgedeijlt ende affgepaelt deen zijde, ende tusschen erffenisse Huijbert Jan Huijbert Leijten dander zijde, streckende vander erffenisse Jan Jacob Peeter Goijart Pulskens totter gemeijnder strate Alsoo zij seijden Op welcke huijs hoff metten gronde ende erffenisse voorgeschreven die voorgenoemde Jan, Jan ende Peeter volcomentlijck hebben verteghen ten behoeve van Peeteren soone Cornelis Embrecht Jan Meussoon ende Jannen soone wijlen Henrick Frans Gielissen man ende momboir Niclaesken sijnre huijsvrouwe oock dochtere Cornelis voorschreven met overgeven ende affgaen in manieren daertoe behoirlijck ende gewoonlijck sijnde ende hebben gelooft op hen selven ende op alle henne goeden hebbende ende vercrijgende dit overgeven affgaen ende dese erffdeijlinghe altijt vast ende stentich te houden ende in hennen name ende qualiteijt voorschreven te doen houden sonder ennich wederseggen ende alle commer of calangie daerop comende altemael aff te doen denselven vuijtgenomen dat die voorschreven Peeter ende Jan hiervuijt sullen gelden seven stuijvers ende eenen penninck gewinchijns jaerlijx aende heere van Tilborch op Sint Stevens dach te betalen ende boven dijen dat deselve Cornelissen henne vader ende sweer soo langhe hij inne den leven wesen jaerlijx sullen vuijtreijcken een mudde rogghen goet ende leverbaer coorens eerstemael verschijnende toighst of tot Bamisse ijerstcomende ende soo voorts van jaer tot jaer soo lange hij inde menscheijt wesen sal ende boven dijen dat hij oock sijnen leven lanck inne der huijsinghe sal behouden sijne ... ende stoel inde heerdt ende of hij metten selven Peeteren of Jannen nijet is ..... moeten vuijtreijcken sesse carolus gulden jaerlijx twelck zij gelooft hebben ... welcke voorschreven chijns ende een mudde rogghen die voorgenoemde Peeter ende Jan alsoo sullen gelden voldoen ende betalen ten daghe ende termijnen daertoe geordonneert dat die andere deijlluijden goeden die daeronder belast souden moghen daeraff ontlast ende ombeschadicht sullen sijn ende blijven ten eeuwighen dachen wel verstaende of den voorschreven Peeters ende Jannen op dit henne gedeelte ennighe andere hijnder commer of last quame met recht meer alsnu hier benoemt staet dat alsulcken commer hijnder of last alsnu comende zij deijlluijden denselven sullen helpen affdragen dwelck zij deen des anderen ende elck onder verbant als voor sonder ennighe oppositie contradictie gelooft hebben te volbrenghen dach et scabinij ut supra,

Hiertegens soo sal die voorschreven Jan Cornelis Embrecht Jan Meussoon hebben houden ende erffelijck voor sijne portie besitten Een stuck zaeijlandts ende weije genoemdt Eelkens Acker tsamen sesse loopensaet of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groodt ende cleijn ast selve geleghen ende affgepaelt is binnen der prochie van Tilborch ter plaetschen geheijten Heijdzijde aldaer tusschen erffenisse Jan Joost Wouter Jan Reijnen hiertegens affgepaelt alwaer den sloodt tusschen dese derve desselfs Jans lopende nu ende ten eeuwige daghen sal moeten blijven open ligghen omme dwater aldaer van dese erffenisse comende gelost te worden deen zijde ende tusschen erffenisse Huijbert Jan Huijbert Leijten dander zijde, streckende van der erffenisse Adriaen Embrecht Goijart Pulskens totter erffenisse gemeijnder strate ende noch de stuck beemden seven vierdevaetsaet of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groodt ende cleijn ast selve geleghen is onder Gilze inde Lande van Breda aldaer tusschen de Lantscheijdinge deen zijde ende tusschen erffenisse Niclaesen Thonissoon van Beurden dander zijde, streckende van der erffenisse der kijnderen ende erffgenamen Anthonis Goijart Pulskens genoemdt de Hicxpoir beemdt, totter erffenisse Adriaen Jan Somers Alsoo zij seijden Op welcke stuck zaeijlants weije ende den beemdt voorgeschreven die voorgenoemde Peeter Jan ende Jan met Peeteren Cornelis Embrecht Jan Meussoon volcomentlijck hebben verteghen ten behoeve van Jannen soone Cornelis Embrecht Jan Meussoon ende Jennekens voregeschreven met affgaen ende verthijen alsdat gewoonlijck ende recht is ende hebben gelooft op hen selven ende op alle henne goeden hebbende ende vercrijgende dit overgeven affgaen ende dese erffdeijlinge altijt vast ende stentich te houden ende in hennen name ende qualiteijt voregeschreven te doen houden sonder ennich wedersegghen ende alle commer of calangie daerop comende altemael aff te doen den selven vuijtgenomen dat die voorschreven Jan hiervuijt sal gelden ende goetwillichlijcken aen Cornelissen sijne vader des leven desselffs gedurende sal vuijtreijcken een halff mudde rogghen goet ende leverbaer cooren, ierstmael verschijnende toighst of tot Bamisse ijerstcomende soo wanneer die voorschreven Cornelis tselve sal moghen .... ende soo voirts van jare tot jare soo lange desselve Cornelis inne der menscheijt wesen sal ende voirts alle waterlaten ende andere gerechticheden daerinne dese erffenisse van oudts verbonden moghen sijn naer oude gewoonte te onderhouden welcke voorschreven een halff mudde rogghen dieselve Jan alsoo sal gelden ende voldoen ende de voorschreven waterlaten onderhouden dat die voirschreven andere deijlluijden daeraff ombeschadicht sullen sijn ende blijven ten eeuwighe daghen welverstaende of desselven Jannen op dit sijne gedeelte ennighe andere commer hijnder of last quame met recht die alsnu alhier nijet gespecificeert en staet dat alsulcken hijnder commer of last alsnu comende zij deijlluijden daeraff malcanderen te bate sullen comen ende aff helpen draghen, dwelck zij deen des anderen ende elck onder verbant als voir sonder ennighe oppositie van recht goetwillichlijck gelooft hebben te volbrenghen, datum et scabinij ut supra,

Hiertegens soo sal die voorschreven Jan Joost Wouter Jan Reijnen vuijten name van Eva sijnre huijsvrouwe hebben houden ende erffelijck voor sijne portie besitten, den timmer ende schaepskoije diewelcke hij altijts ten simpelen vermane van Peeteren, ende Jannen Henrick Franssoon sijne swagers sal moeten affbreecken noch een stuck zaeijlants sesse loopensaet of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groodt ende cleijn as tselve geleghen is binnen der prochie van Tilborch ter plaetschen geheijten Heijdzijde aldaer tusschen erffenisse Peeter Cornelis Embrecht Jan Meeuss ende Jan Henrick Franssoon tsamen midts desen den ... ombedeijlt toebehoirende deen zijde ende tusschen erffenisse Jan Cornelis Embrecht Jan Meussoon oock hiertegens affgedeijlt ende daer den slootdt hier tusschen beijde ligghende is tot dese erffenisse sal behoiren nochtans dat hij derselve nijet en sal moghen ... dan altijts open moeten laten ligghen omme dwater comende van derve desselffs Jans Cornelis sijn swagers daer doire gelost te worden, dander zijde, streckende vander erffenisse Adriaen Embrecht Goijart Pulskens totter gemeijnder strate Ende noch een stuck erve tot weije liggende twee loopensaet ende vijfthien roijen of daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groodt ende cleijn as tselve geleghen ende affgepaelt is binnen der prochie ende plaetsche voirschreven aldaer tusschen erffenisse Adriaen Goijart Pulskens voirschreven deen zijde ende tusschen erffenisse Peeter Cornelis Embrecht Jan Meussoon oock voirschreven ende hiertegens affgedeijlt dander zijde, streckende vande erffenisse Jan Jacob Peeter Goijarts Pulskens totter gemeijnder strate Alsoo zij seijden Op welcke timmer vander schaepskoije metten anderen erffenisse voirschreven die voirgenoemde Peeter Jan ende Jan met Peeteren Adriaen Goijart Jan Reijnen volcomentlijcken hebben verteghen ten behoeve van Jannen soone wijlen Joost Wouter Jan Reijnen voirgeschreven henne swager met affgaen ende verthijen alsdat gewoonlijck ende recht is ende hebben gelooft op hen selven ende op alle henne goeden hebbende ende vercrijgende dit overgeven affgaen ende dese erffdeijlinge altijt vast ende stentich te houden ende in hennen name ende qualiteijt te doen houden sonder ennich wederseggen ende alle commer oft calangie daerop comende altemael aff te doen den selven vuijtgenomen dat die vs Jan vuijt dit sijne gedeelte Cornelis Embrecht Jan Meuss sijnen sweers des leven desselfs geduerende jaerlijx sal vuijtreijcken een halff mudde rogghen vervallende alle jaer inde oighst of Bamisse of andersints soo wanneer deselve Cornelis tselve van hem sal moghen vereijschen ende soo voorts van jare tot jare soo lange deselve Cornelis inne der menscheijt wesen sal welverstaende of denselven Jannen op dit sijne gedeelte ennighe anderen hijnder commer of last quame met recht hebben zij deijlluijden malcanderen gelooft aff te draghen ende dat al onder verbant als voir, datum et scabinij ut supra

Hiertegens soo sal die voorschreven Peeter Adriaen Goijart Jan Reijnen als man ende momboir Marie sijnre huijsvrouwe hebben houden ende erffelijck voor sijne portie besitten een schuer metten gronde ende erffenisse daeraen liggende ende daertoe behoirende onder zaeijlant weije ende heije tsamen elff loopensaet ende sessendertich roijen oft daeromtrent begrijpende nochtans alsoo groodt ende cleijn as deselve gestaen ende geleghen is binnen der prochie van Tilborch ter plaetschen geheijten Heijdzijde aldaer tusschen erffenisse Adriaen Geridt Beijkens deen zijde ende tusschen erffenisse Peeter Cornelis Embrecht Jan Meussoon ende Jan Henrick Franssoon sijne swagers streckende vande erffenisse Niclaes Anthonissoon van Beurden totter gemeijnder strate Alsoo zij seijden Op welcke schuer ende erffenisse vooregeschreven de voorgenoemde Peeter Jan Jan ende Jan volcomentlijck hebben verteghen ten behoeve van Peeteren soone Adriaen Goijart Jan Reijnen vooregeschreven hennen swager met affgaen etc. ende hebben gelooft op hen selven ende op allen henne goeden hebbende ende vercrijgende dit overgeven affgaen ende dese erffdeilinghe altijt vast ende stentich te houden ende in hennen name te doen houden sonder ennich wederseggen ende alle commer etc. vuijtgenomen dat die voirschreven Peeter des leven van Cornelis Embrecht Jan Meussoon sijne sweer sal vuijtreijcken een halff mudde rogghen ijerstmael verschijnende toighst of Bamisse ijerstcomende ende soo voirts van jare tot jare den leven van sijnen sweer geduerende ende boven dat deselve Peeter die heere des schauwaterlaet tusschen sijne ende derffenisse des voirschreven Adriaen Geridt Beijkens is loopende mede naer oude gewoonte sal helpen onderhouden soo ende gelijck tselve van rechts weghe behoort te geschieden ende int bijsondere te gedooghen dattet water comende vuijt den messen ende van der huijsinghe Peeteren Cornelis Embrecht Jan Meussoon ende Jan Henrick Franssoon midts deser deijlinghe te loothe bevallen door de sloodt loopende door dese erffenisse behoirlijcken sullen gelost ende ontlast worden inne alsulcken vueghen dat hij Peeter tselven nijet en sal moghen met ennig ... of verlegghen waerdoors dat het water comende vander vs huijsinghe ende messen sijnen cours mochte behouden worden welcke een halff mudde rogghen die voirschreven Peeter alsoo sal betalen ende voirts den waterlaet alsoo sal onderhouden dat der andere deijluijden goeden daeraff ombeschadicht sullen sijn ende blijven ten euwighen daghen welverstaende etc, et reliqua omnia ut supra.


Zoeken in website: De Hasselt voor 1832