Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1560-14-7951-14v

Catherijne weduwe van Daniel Gerijt Hermans met Berthelmeeus Thonisz haar tegenwoordige man en momber legitime et hereditarie supportavit (heeft wettelijk en erfelijk overgegeven) aan haar wettige kinderen, met afgaan en vertijen etc., al het vruchtgebruik en haar recht van vruchtgebruik, dat ze had en bezat in alle goederen, zowel huis als hof, land, zand, heiden en weiden zoals de voors. wijlen Daniel toen hij leefde en Catherijne voors. alleen onder Tijlborch en verder niet bezaten, zo waar en tussen wie die gelegen zijn en hoedanig die mogen zijn zoals ze zeide.
Ze beloofde met haar tegenwoordige man en momber als voor als principaal schuldenares super se et bona (op zich en haar goederen) etc. dit overgeven, opdragen, afgaan en vertijen voors. altijd vast en stendig te houden etc. en vanwege vruchtgebruik daar nooit meer aanspraak op te maken nog te laten maken voor geen enkele rechtbank, geestelijk noch wereldlijk, en alle kommer en calangies van harentwege daarop komende allemaal af te doen, behalve dat Gerijt haar zoon haar zal blijven uitreiken haar leven lang en niet langer en hij heeft beloofd bij deze als een principaal schuldenaar aan Catherijne zijn moeder voors. jaarlijks zolang ze zal leven uit te reiken en te betalen drie mud en vier lopen rogge uit en van een huis, hof, schuur, schaapskooi en andere erfenissen daaraan gelegen en daartoe behorende, groot ongeveer 15 lopensaet, gelegen in de parochie van Tijlborch ter plaatse genaamd die Hasselt tussen:
erfenis van Herman Gerijt Hermans een zijde
erfenis van Jan Gerijt Hermans met zijn kinderen ander zijde
erfenis van Jan Daniel van Boerden met meer anderen een einde
voor aan de gemeijn straat ander einde.
Nog uit en van een stuk erf, groot ongeveer 3½ lopensaet, gelegen in de parochie en ter plaatse voors. tussen:
erfenis van Cornelis Cornelis sBeren een zijde
erfenis van Jan Cornelis Wouters ander zijde
erfenis van de erfgenamen van Peter Jan Adriaen Smoelders een einde
erfenis van Jan Daniel van Boerden voors., waar echter een waterlaat tussendoor loopt ander einde.
Welke drie mud en vier lopen rogge per jaar de voornoemde Gerijt beloofd heeft jaarlijks uit te reiken aan Catherijne zijn moeder voors. zodat voor haar terzake van dien daarvan nooit meer hinder, kommer of last zal komen. De voornoemde Gerijt zal daarenboven nog Catherijne zijn moeder als zij dat nodig zal hebben moeten laten wonen in de hangkamer aan zijn huis voors. en zal ook aan haar laten de pereboom in de boomgaard zolang zij zal leven, waarvoor zij aan Gerijt haar zoon wederom korten zal twee lopen rogge per jaar zolang ze bij hem of in het huis zal wonen in mindering van de pacht voors.
Daarom is nog met voorwaarden afgesproken dat de voors. Gerijt op de eerste Lichtmis na het overlijden van Catherijne zijn moeder zal moeten afkwijten en lossen de voors. drie mud en vier lopen rogge per jaar, het mud tegen 55 karolus gulden, welke penningen alsdan zowel door de voors. Gerard als door zijn mede broeders en zusters samen gedeeld moeten worden, alles zonder arg of list.
Datum de 5e juni, schepenen Ghierll en Berijs.

Quo facto constituti sunt coram scabinis infrascriptis (Toen dit gedaan was zijn gestaan geweest voor schepenen ondergeschreven) Gerijt, Adriaen, Jan en Huijbrecht, gebroeders, Cornelis Adriaen Gerijts als man en momber van Barbara de Jonge zijn huisvrouw, Dingena en Aleijd, gezusters cum tutoribus (met hun de voogden), voor hen zelf, en Herman Gerijt Hermans en Peter Gerijt Reijnen als momber en toeziener van Bastiaen en Joachim, gebroeders, en Cornelia en Marike gezusters, daar de momber en toeziener voors. zich sterk voor maakten en gelofte deden, en de voors. gebroeders en zusters en met hen de momber en toeziener voornoemd voor Jan Peter Gerijts, buiten het land zijnde, als man en momber van Barbara de Oude zijn huisvrouw, echter in haar tegenwoordigheid, daar ze gezamelijk voor instonden en gelofte deden, allen kinderen van wijlen Daniel Gerijt Hermans door deze en uit Catherijne zijn huisvrouw, dochter van wijlen Gerijt Reijnen samen verwekt, legitime et hereditarie vendiderunt et supportaverunt (hebben wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven) aan Jan Cornelis Wouters, met afgaan en vertijen etc., een huis, hof met de grond en erfenis daaraan gelegen en daartoe behorende, groot ongeveer vier lopensaet, gelegen in de parochie van Tijlborch ter plaatse genaamd die Hasselt tussen:
erfenis van Cornelis Cornelis die Ber een zijde
erfenis van Jan Cornelis Wouters voors. ander zijde
erfenis van de erfgenamen van Cornelis Wouters een einde
voor aan de gemeijn straat ander einde.
Nog ongeveer drie lopensaet gelegen in de parochie en ter plaatse voors. tussen:
erfenis van de Heer van Tijlborch een zijde en een einde
erfenis van Jan Cornelis Wouters voors. ander zijde
de gebuurweg ander einde.
Welke voors. erfenissen aan de voors. kinderen van hun ouders in recht van successie aangekomen en bestorven waren zoals ze zeiden. De verkopers voornoemd hebben beloofd elk in de naam en in de kwaliteit als voor super se et (op zich en) etc. en de voors. momber en toeziener op verbintenis van de goederen van de voors. minderjarige kinderen warandiam more solito (te waarborgen zoals gebruikelijk) behalve dat Jan koper voornoemd hieruit moet blijven gelden het vierde deel in een en twintig lopen rogge erfpacht per jaar te betalen aan de erfgenamen van Jan van Ghierll en die te leveren zoals men die van rechtswege schuldig is te leveren en uit de voors. drie lopensaet ongeveer twee blancken gewinchijns te betalen aan de Heer van Tijlborch en verder moet hij 'sHeren schouwen en de waterlaten onderhouden zoals men die van oudsher gewoon en schuldig is te onderhouden, terwijl de verkopers voornoemd verder beloofden dit verkopen, overgeven, opdragen, afgaan en vertijen voors. etc. en elk in de naam als voor te laten houden etc. en elk zal alle andere kommer en calangies van hunnentwege, waar elk voor beloofd heeft, daar meer opkomende allemaal voor hem af doen.
Datum et scabini ut supra (datum en schepenen als boven).

Quo rursus facto constituti sunt coram scabinis infrascriptis dicti omnes ut supra (nadat dit wederom gedaan was zijn gestaan geweest voor schepenen ondergeschreven de alle genoemden als boven) legitime et hereditarie vendiderunt et supportaverunt (hebben wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven) aan Adriaen Jan Reijnen en Cornelis Cornelis Peter Mutsaerts, met afgaan en vertijen etc., twee stukken heideveld, samen groot ongeveer 9½ lopensaet, gelegen in de parochie van Tijlborch ter plaatse genaamd Achter Creijenven het ene aldaar gelegen tussen:
efenis van Peter Gerijt Jans een zijde
erfenis van Cornelis Cornelis de Ber ander zijde
de gemeijnte van Tijlborch een einde
erfenis van Gerijt Gerijt Reijnen ander einde.
Het andere gelegen tussen:
erfenis van Gerijt Gerijt Reijnen voors. een zijde
de gemeijnt van Tijlborch ander zijde en een einde
erfenis van Cornelis Cornelis de Ber voornoemd ander einde
zoals ze zeiden.
De verkopers hebben beloofd ut supra warandiam more solito (als boven te waarborgen zoals gebruikelijk) en dit verkopen, overgeven, opdragen etc. ut moris est (zoals gewoonte is).
Datum et scabini ut supra (datum en schepenen als boven).

Quo rursus facto ut ante constituti sunt coram scabinis infrascriptis omnes dempto primo Gerardo (Toen dit weer gedaan was zoals voor zijn gestaan geweest voor schepenen ondergeschreven allen behalve de eerste Gerijt) legitime et hereditarie vendiderunt et supportaverunt (hebben wettelijk en wettelijk verkocht en overgegeven) aan Gerijt zoon van wijlen Daniel Gerijt Hermans, hun broer, met afgaan en vertijen etc., een huis, hof, schuur, groot 15 lopensaet ut ante (zoals hiervoor) in de tochtbrief. Nog een stuk erfenis 3½ lopensaet ut etiam ante (zoals ook hiervoor) in de tochtbrief. De verkopers hebben beloofd ut ante warandiam more solito (zoals hiervoor te waarborgen zoals gebruikelijk) behalve dat Gerijt koper voornoemd hieruit moet blijven gelden twee stuivers per jaar gewinchijns aan de Heer van Tijlborch te betalen. Nog twee en een halve lopen rogge per jaar erfpacht te betalen aan de Heilige Geest van Tijlborch; nog dertien lopen rogge per jaar te betalen aan Peter Gerijt Reijnen ter kwijting staande met 60 karolus gulden; nog 7½ karolus gulden per jaar te betalen aan Anthonis Dionijs Meijnaerts, ter kwijting staande volgens de losbrieven die daarvan zijn; nog vier karolus gulden en 2½ stuiver per jaar aan Peter Jan Reijnen te betalen, ter kwijting staande met 75 karolus gulden. Verder moet hij onderhouden 'sHeren schouwen, waterlaten en wegen zoals men van oude tijden af schuldig is en behoort te onderhouden, verder belovende dit verkopen, overgeven en ut supra (als boven).
Datum et scabini ut supra (datum en schepenen als boven).

1560, juni 5

Bewerkt door: J.R.O. Trommelen



Zoeken in website: De Hasselt voor 1832