Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1555-14-7946-23v

Corneliske weduwe van Cornelis Peter Mutsaerts cum tutore (met haar voogd) etc. legitime et hereditarie supportavit (heeft wettelijk en erfelijk overgegeven) aan Cornelis en Adriaen, gebroeders, haar zonen, Gherit zoon van Daniel Gherit Hermans als man en momber van Anna diens huisvrouw, dochter van Corneliske en wijlen Cornelis Peter Mutsaerts voors. ten behoeve van hen en van Herman zoon van wijlen Cornelis Hermans als momber en van Peter zoon van wijlen Adriaen Cornelis Hermans als toeziener van Corneliske en Adriaen, gebroeders, en van Marike, hun zuster, onmondige kinderen van wijlen Jan zoon van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts voors., waarvan moeder is Peterke dochter van Adriaen Cornelis Hermans voors. ten behoeve van deze onmondige kinderen voors., met afgaan en vertijen etc., haar tocht en recht van tochten wat ze heeft en bezit in alle erfelijke goederen, die de voors. wijlen Cornelis Peter Mutsaerts, toen hij leefde, en Corneliske voors. samen bezaten en waarin de voors. Cornelis Peter Mutsaerts bestorven is, hoedanig deze goederen voors. mogen zijn en waar en in welke plaats die gelegen zijn of bevonden zullen worden, het zij in harde, in weke, in hoge, in lage, in diepe of in droge of waar men die enigszins zal mogen bevinden behalve een stuk beemd gelegen in het land van Breda onder Gilze in die Ghilsche Vucht, welke Corneliske met nog zekere andere profijten in en op de goederen voors., hier na gespecificeerd, tot haar en tot haar tocht behouden zal, en Corneliske met haar momber voors. heeft beloofd super se et bona sua (op zich en haar goederen) etc. dit overgeven, opdragen, afgaan en vertijen voors. altijd vast en stendig te houden etc. en van tochtenwege daar nooit meer aanspraak op te maken noch te doen maken bij geen enkele rechtbank, geestelijk of wereldlijk, en alle kommer en calangies van harentwege daar op komende allemaal voor hen af te doen.
Zodoende hebben de voornoemde Cornelis en Adriaen, gebroeders, en Gherit hun zwager en de momber en toeziener van de onmondige kinderen van wijlen Jan zoon van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts voors. aan Corneliske, hun moeder, schoonmoeder en grootmoeder, op hun beurt beloofd en op de voors. goederen verzekerd, dat zij haar leven lang in tocht zal hebben en bezitten het voors. stuk beemd, in de Ghilsche Vucht gelegen, en daartoe dat zij aan haar zullen uitreiken en betalen met Lichtmis a.s. vijf en zeventig karolus gulden, 20 stuivers voor de gulden voors. gerekend, die men voor haar alsdan zal beleggen tot haar tocht, waarbij het erfrecht zal blijven aan de voors. kinderen. Nog dat zij haar jaarlijks haar leven lang in tocht zullen uitreiken en betalen 24 lopen rogge met Lichtmis, voor elk belopende 6 lopen rogge, waarvan de eerste termijn zal zijn van lichtmis nu a.s. over een jaar.
Item zal Corneliske voors. haar leven lang haar woning hebben, het zij op de Oude Stede of op de Nijeuwe Stede, waar het haar gelieven zal, door niemand verplicht, en uit de hof of hoven moes en nooddruft te mogen halen, winter en zomer. Item zij behoudt twee appelbomen, staande op de Oude Stede voors., en dit altesamen zal zij hebben, bedevrij, schot- en lotvrij, maar haar kinderen voors. zullen alle beden, loten en schoten, waar zij voor aangeslagen wordt en haar toevalt, voor haar betalen, behalve nochtans, dat zij van de voors. beemd de bede van Gilze daarvan zelf moet betalen mitsgaders ook de cijns die daar uitgaat. Item is nog voorwaarde gesteld, dat als het haar, Corneliske, niet gelieven zal bij haar kinderen voors. te wonen, dat dan elk van haar kinderen voors. haar jaarlijks zal bezorgen een voeder droge turf, alles zonder arglist. Datum den achtsten november, schepenen Meijnaerts en Ghierl.

Kond zij eenieder, dat gekomen en gestaan zijn geweest voor schepenen ondergeschreven Cornelis en Adriaen, gebroeders, zonen van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts, Gherit zoon van Daniel Gherit Hermans als man en momber van Anna, zijn huisvrouw, dochter van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts voors., en Herman zoon van wijlen Cornelis Hermans als momber en Peter zoon van wijlen Adriaen Cornelis Hermans als toeziener van Corneliske en Adriaen, gebroeders, en Marike, hun zuster, onmondige kinderen van wijlen Jan zoon van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts voorschr., door deze Jan en door Peterke zijn huisvrouw, dochter van Adriaen Cornelis Hermans voornoemd, samen verwekt, waar de momber en toeziener voornoemd zich sterk voor maakten en geloofden, en ze hebben van de erfelijke goederen, die hen aangekomen en verstorven waren van wijlen Cornelis Peter Mutsaers, hun vader, schoonvader en grootvader voornoemd, en waarin Corneliske nagelaten weduwe van Cornelis Peter Mutsaerts voors. heden ten dage van haar tocht daarin afgegaan is geweest, een zekere erfdeling en erfscheiding gemaakt zoals hierna volgt.
Tengevolge van deze erfdeling en erfscheiding zal de voornoemde Cornelis zoon van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts voors. hebben, houden en erfelijk voor zijn deel bezitten een huis en turfschop met ongeveer half de hof in die Oude Stede, met een weide daar aan liggende en daartoe behorende in alle grootte zoals dat tesamen gelegen is en van de andere erven afgepaald is, gelegen in de parochie van Tilburg ad locum dictum (ter plaatse genaamd) die Heijdsijde op het einde van die Stockhasselt aldaar tussen:
erfenis van Goijaert Jan Reijnen een zijde
erfenis van Adriaen Cornelis Peter Mutsaerts zoon voorschr. hiertegen (gedeeld) en afgepaald ander zijde
de gemeijn straat een einde
de erfenis van Peter Jan Reijnkens, Goijaert Jan Reijnen en ook Adriaen voornoemd ander einde,
ut dicebant (zoals ze zeiden)
Op welk huis en turfschop met de halve hof en met de weide voornoemd de andere zijn mededeelslieden voornoemd in de naam als voor vertegen hebben ten behoeve van Cornelis zoon van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts voors. samen en op alle schepenbrieven en voorwaarden, die daarvan gewag maken, en al het recht hem enigszins daarin toebehorende, overgevende en afgaande op de wijze daartoe gewoonte zijnde, behalve dat Cornelis voors. daaruit moet gelden een half mud rogge erfpacht aan de kinderen van Peter Hermans te betalen, nog een half mud rogge erfpacht aan Peter Gherit Reijnen en nog een half mud rogge erfpacht te betalen aan de kinderen van Vranck Lemmens, nog de helft in twee stuivers of daaromtrent grondcijns aan Jacop Emmen te Oisterwijk te betalen.
Item nog vijf en een halve karolus gulden erfcijns aan Marike Ghijb Vermee te betalen, ter lossing staande met honderd karolus gulden. En 'sHeren schouwen van de waterlaat lopende aan het huis en hof voors. te onderhouden naar oude gewoonte. En Adriaen zijn broer voors. ongeveer twee lopensaet land, hem bij deze deling toegedeeld, te laten wegen op behoorlijke manier en ook Corneliske zijn moeder te laten volgen en te betalen haar woning en andere profijten haar heden in schepenbrieven toegezegd en beloofd.
De deelslieden voornoemd hebben beloofd in de naam als voor als schuldenaars super se et bona sua etc. (op zich en hun goederen etc.) deze erfdeling en dit vertijen, overgeven en afgaan voors. altijd vast en stendig voor elkaar te houden en te doen houden zonder enig wederzeggen. En ook, dat elk zijn pachten, cijnsen en andere kommer, bij deze deling elk benoemd, zo te gelden, te betalen en te voldoen, ter plaatse en termijn daartoe gezet en bepaald en volgens de brieven, die daarvan zijn, zodat er van de een voor de ander daarvan geen schade, hinder kommer of last zal komen in de toekomst. Met condities en voorwaarden hierbij, dat als er voor een van de voors. deelslieden, op het deel hem bij deze deling toebedeeld, enige andere kommer of last bij rechte zou komen, dan hem benoemd was, dat de deelslieden voornoemd die kommer elkaar zullen helpen dragen en betalen, wat zij elkaar op verbintenis als voor zo beloofd hebben, zonder arglist.
Datum de 8e november, schepenen Meijnaerts en Ghierl.

Hiertegen zal de voornoemde Adriaen zoon van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts hebben, houden en erfelijk voor zijn deel bezitten de helft van de oude hof met de weide daar aanliggende en met een schuur staande nog ter tijd op de grond, aan Cornelis zijn broer voorschr. toebedeeld, die Adriaen voors. daarvan zal moeten verwijderen, deze halve hof met de weide voorschr. gelegen in de parochie van Tilburg ad locum dictum (ter plaatse genaamd) die Heijdsijde op het einde van de Stockhasseltsche straet, aldaar tussen:
erfenis van Cornelis zoon van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts voors., hiervan afgedeeld een zijde
de gemeijn straat ander zijde en ook een einde
erfenis van Goijaert Jan Reijnen ander einde.
Nog hiertoe een stuk land gelegen in de parochie en ter plaatse voorschr. tussen:
erfenis van Cornelis zijn broer voors. hiervanafgedeeld een zijde
erfenis van Cornelis Thonis van Boerden ander zijde
erfenis van Peter Jan Reijnen een einde
erfenis van Henrick Jan van Spaendonck ander einde.
En nog hiertoe een stuk land genaamd de Hogen Acker gelegen in de parochie voors. ad locum dictum (ter plaatse genaamd) in die Stockhasseltsche straet in die Hooghe Ackers, aldaar tussen: erfenis van Jan Jan Sijmons een zijde en een einde
erfenis van Peter Jan Reijnen ander zijde en ook ander einde,
ut dicebant (zoals ze zeiden). Op welke helft van de oude hof met de weide daar aan liggende, met de schuur en op de twee stukken land voors. zijn andere mededeelslieden voornoemd in de naam als voor vertegen hebben ten behoeven van Adriaen zoon van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts voors. samen en op alle schepenbrieven en voorwaarden, die daarvan gewag maken en op al het recht hen enogszins daarin toebehorende, overgevende en ervan afgaande op de wijze daartoe gewoonte zijnde, behalve dat Adriaen voors. daaruit moet gelden één mud rogge erfpacht, aan de kinderen van Vranck Lemmens te betalen, de helft in ca 2 stuivers grondcijns aan Jacop Emmen in Oisterwijk uit de oude hof en de weide daar aan liggende te betalen, nog een half blanck erfgrondcijns aan dezelfde uit de Hoghen Acker te betalen. Nog zes karolus gulden min vijf stuivers aan Anthonis Denijs Meijnaerts te betalen, te los staande met honderd karolus gulden. Nog drie karolus gulden min vijf stuivers jaarlijks aan Joest Peter Hermans te betalen, ter lossing staande met vijftig karolus gulden, naar inhoud van de brieven, die daarvan zijn, en daartoe Corneliske zijn moeder te laten volgen en te betalen haar woning en hetgeen haar heden in schepenbrieven toegezegd en beloofd is geweest. En de deelslieden voornoemd hebben beloofd in alle manieren pro ut supra in literis Cornelii (zoals boven in de brief van Cornelis) etc. Met condities en voorwaarden hierbij pro ut supra in eisdem literis (zoals boven in dezelfde brief).
Datum en schepenen als boven.

Hiertegen zo zal Gherit zoon van Daniel Gherit Hermans voors. als man en momber van zijn huisvrouw voors. hebben, houden en etc. een nieuw huis, hof, grond met een oud huisje daarbij en daarop staande en erfenis daar aan liggende en daartoe behorende in alle grootte als het gelegen is in de parochie van Tilburg ad locum dictum (ter plaatse genaamd) die Heijdsijde aan het einde van die Stockhasseltschestraet in die Cromstraet, aldaar tussen:
erfenis van Adriaen Jan Reijnen een zijde en ook een einde
erfenis van Adam Henrick Adriaens en Jan Wouter Vermee ander zijde
die Cromstraet voors. ander einde
ut dicebat (zoals hij zeide).
Op welk nieuw huis, hof, grond met het oude huisje en op de erfenis daaraan liggende en daartoe behorende de andere deelslieden voors. als voor vertegen hebben ten behoeve van Gherit voornoemd tesamen en op alle schepenbrieven etc. als boven, behalve dat Gherit voors. daaruit moet gelden vier en een halve lopen rogge erfpacht aan de Rector van het Sint Jans altaar in de kerk van Tilburg en nog een kan olie erfelijks aan de kerk van Tilburg te betalen.
Nog ca anderhalve stuiver erfgrondcijns aan de Heer van Tilburg te betalen.
Nog hiertoe 66 st. erfcijns aan Joest Peter Hermans te betalen te los staande met zestig karolus gulden. Nog veertig stuiver erfcijns aan de kinderen van Henrick Wouter Goeens te betalen, te los staande met 40 karolus gulden. Nog drie karolus gulden jaarlijks te cijns, die Goijaert Jan Huijben op Breheeze van vijftig karolus gulden geldende is en nog drie karolus gulden te cijns die nu Peter Gherit Reijnen ook van 50 karolus gulden geldende is, alles naar inhoud en vermogen van de brieven en ander bescheid daarvan zijnde. Ook aan Corneliske de weduwe van Cornelis Peter Mutsaerts, zijn schoonmoeder, te betalen, te voldoen en toe te laten komen hetgeen haar heden in schepenbrieven toegezegd en beloofd is geweest. En de deelslieden voornoemd hebben beloofd op alle manieren pro ut supra precedentibus literis (zoals boven in de voorgaande brieven) met condities en voorwaarden etiam eodem modo pro ut supra (ook op dezelfde wijze als boven).
Datum en schepenen als boven.

Hiertegen zullen de onmondige kinderen van wijlen Jan zoon van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts voornoemd hebben, houden etc. een stuk land genaamd de Witten Acker in alle grootte als het gelegen is in de parochie van Tilburg ad locum dictum (ter plaatse genaamd) die Stockhasselt met een erfweg of recht van wegen, dat het voors. stuk land heeft over de erven, aan Margriet dochter van wijlen Adriaen Adriaen Zomers toebehorende, naar de Stockhasseltsche straet toe, deze akker of stuk land gelegen aldaar tussen:
erfenis van Corneliske weduwe van Cornelis Cornelis Daniels met haar kinderen een zijde
en ook deels een einde
erfenis van Margriet dochter van Adriaen Adriaen Zomers voornoemd ander zijde
en ook deels aan een einde
erfenis van Jan Jan Sijmons ander einde
ut dicebant (zoals ze zeiden). Op welk stuk land genaamd de Witten Acker voors. de andere deelslieden voornoemd in de naam als voor vertegen hebben ten behoeve van de onmondige kinderen van wijlen Jan Cornelis Peter Mutsaerts bij name van Corneliske en Adriaen, gebroeders, en Marike, hun zuster voornoemd, simul et super literis et jure etc. ut supra (tesamen en op de brieven en het recht etc. als boven) behalve dat deze onmondige kinderen voornoemd daaruit moeten gelden negen lopen rogge erfpacht aan Heer Jan Boon, priester te betalen, nog twintig stuiver erfcijns aan Pauwels Jan Ghijben te betalen, te los staande met twintig karolus gulden, nog 66 stuivers jaarlijks, die men de erfgenamen van wijlen Wouter Vrancken ter cijns geldende is van zestig karolus gulden, alles naar vermogen der brieven en bescheiden, die daarvan zijn. Ook aan Corneliske de weduwe van wijlen Cornelis Peter Mutsaerts te betalen en te geven hetgene haar heden haar leven lang in schepenbrieven toegezegd en beloofd is geweest. De deelslieden voornoemd hebben geloofd op alle manieren pro ut supra in precedentibus omnibus literis (zoals boven in alle voorgaande brieven), met condities en voorwaarden ook op alle manieren als in de voorgaande brieven. Datum en schepenen als boven.

1555, november 8

Bewerkt door: J.R.O. Trommelen


Zoeken in website: De Hasselt voor 1832