Menu

Akten Schepenbank Tilburg

Akte R-1554-14-7944-67r

Gherit zoon van wijlen Gherit weduwnaar van Willem dochter van wijlen Jan van Spaendonck heeft overgegeven aan Peter Anthonis Meeus Otten en Jan Denijs Crillaerts, zijn schoonzoons, met afgaan en vertijen, zijn tocht en al het recht van tochtenwege wat hij bezat in 2/5 deel van een huis, hof, schuur, genaamd de Oude huijsinge met de grond en toebehoren en erfenis daaraan liggende en daartoe behorende samen groot ca 17½ lopensaet en 1 vierdevaetsaet of zo groot en klein als dat met de maat bevonden zal worden, gelegen in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd in die Postelstraet aan die Heijdsijde tussen:
erfenis van Jan Jan Sijmons met meer anderen een zijde
erfenis van Peter Anthonis Meeus Otten zijn schoonzoon hem bij deling tegen zijn andere mede schoonzoons hede ten dage ten deel gevallen een einde
hoedende verder rondom aan de gemeijnt en de gemeijnt straet,
zoals hij zeide, gelovende deze Gherit bovengenoemd als schuldenaar super se et nona sua etc. dit overgeven, opdragen, afgaan en vertijen altijd vast en stendig etc. en alle kommer en calangies van zijnentwege daarop komende allemaal voor hen af te doen.

Quo facto constitutus coram scabinis Petrus filius Anthonis Meeus Otten (Dit gedaan zijnde is gestaan voor schepenen Peter Anthonis Meeus Otten) als man en momber van Anna dochter van Gherit Gherit Reijnen voors. en heeft wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven aan Peter zoon van Gherit Gherit Reijnen zijn zwager voornoemd met afgaan en vertijen het voorschr. 1/5 deel hem toebehorende en het huis en schuur genaamd d'Oude Huisinge met de grond en toebehoren en erfenis daaraan liggende gelegen als boven en ook zijn 1/5 deel hem toebehorende in het Nijeuwe Huijs staande op dezelfde plaats en erfenis voors. en daartoe nog ook 3½ lopensaet min 2½ roeden land, wat deze Peter heden ten dage in deling tegen zijn mede erfgenamen van Gherit Gherit Reijnen voors. ten deel gevallen is, gelegen in de parochie en plaats voornoemd tussen:
erfenis van de stede voors. een zijde en einde
erfenis van Peter Gherit Gherit Reijnen, hiertegen gedeeld ander zijde
de gemeijn straat ander einde,
zoals hij zeide.
Peter vekoper bovengenoemd heeft geloofd als schuldenaar super se et bona sua etc. te waren zoals gebruikelijk behalve dat Peter koper voors. daaruit moet betalen 1/5 deel in 19 lopen rogge erfpacht eensdeels aan Jan Melis van Loon en eensdeels aan jan reijner Gherits te betalen.
Nog in ½ mud rogge erfpacht aan Kathelijn weduwe van Willem Wouter Jacops.
Item nog in 3½ stuiver en 1 oirtstuiver erfcijns aan de nakomelingen van wijlen Lucas van Amerzoijen en in ½ stuiver en 1 oirtstuiver erfcijns aan de heer van Tilburg.
Peter vekoper heeft verder geloofd dit verkopen, overgeven, opdragen, afgaan en vertijen altijd vast etc. en alle andere kommer en calangies daar meer op komende allemaal voor hem af te doen.

Item Jan Denijs Crillaerts als man en momber van Barbara dochter van Gherit Gherit Reijnen voors. heeft ook wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven aan Peter Gherit Gherit Reijnen, zijn zwager voornoemd, met afgaan etc. 1/5 deel hem toebehorende in het huis, hof en schuur genaamd d'Oude Huijsinge met de grond en toebehoren en erfenis daaraan liggende pro ut supra en ook 1/5 deel in het Nijeuwe Huijs ut supra.
Daartoe nog ook 3½ lopensaet min 2½ roede land, wat aan dezelfde Jan voors. heden ten dage in deling tegen zijn andere mede erfgenamen van Gherit Gherit Reijnen voors. ten deel gevallen was, gelegen in de parochie en ter plaatse voornoemd tussen:
erfenis van Peter Gherit Gherit Reijnen, hiervan afgedeeld een zijde
erfenis van Daniel Gherit Hermans ook hiervan afgedeeld ander zijde
de gemeijn straat een einde
erfenis van Dingen weduwe van Gherit Henrick Beijkens met haar kinderen ander einde
zoals hij zeide en hij heeft geloofd te waren zoals gebruikelijk behalve daaruit te gelden de kommer pro ut supra proximis literis (zoals boven in voorgaande brieven) gelovende voorts Jan verkoper voors. dit verkopen, overgeven etc. ut supra en alle andere kommer en calangies af te doen etiam ut supra (ook als boven).

1554, januari 27

Bewerkt door: J.R.O. Trommelen


Zoeken in website: De Hasselt voor 1832